De rechtbank in Leeuwarden heeft vandaag een 45-jarige bewoner van een boerderij nabij Suwâld vrijgesproken van betrokkenheid bij de productie van synthetische drugs. Het OM had vijf jaar gevangenisstraf geëist. Volgens de officier van justitie was het in de loods naast de boerderij aangetroffen XTC-laboratorium het grootste in Fryslân, goed voor een productie van tussen de 1,4 en 2,3 miljoen tabletten.
Onze cliënt stelt in het najaar van 2017 een loods nabij de boerderij te hebben verhuurd. Er was een schriftelijke huurovereenkomst. Nadien bleek in de loods een grootschalig laboratorium voor de productie van synthetische drugs aanwezig te zijn. Op 12 december 2017 trof de politie bij toeval het lab aan. Cliënt ontkent elke betrokkenheid.
Raadsman Tjalling van der Goot wees de rechtbank eerder al op het feit dat er geen sporen in de loods of op bij de productie van xtc betrokken voorwerpen zijn aangetroffen. Op camerabeelden rondom de boerderij is niet zichtbaar dat cliënt de loods in gaat, hooguit dat hij richting een deur van de loods loopt. Cliënt had echter als eigenaar van het erf diverse spullen rondom de loods liggen die kunnen verklaren dat cliënt in die richting liep. Bovendien blijkt uit rechtsprak van de Hoge Raad dat het enkele verhuren van een loods nog niet het medeplegen van illegale activiteiten in die loods meebrengt. Ook niet indien het huurcontract achteraf vervalst blijkt te zijn. Daarnaast zijn er geen andere bewijsmiddelen, zoals apps, mails, getuigenverklaringen of iets dergelijk die op betrokkenheid wijzen.
Uit onderzoek is gebleken dat aan de buitenzijde van de loods niets wees op een xtc-lab. Ook door de politie ter plaatse is niets geroken, waargenomen of gehoord dat duidde op wat later een grootschalig lab bleek te zijn.
De rechtbank legde in haar vonnis wel dertig dagen gevangenisstraf op voor het bezit van zo’n 70 hennepplanten. Dat feit werd door cliënt ook niet betwist.
Cliënt heeft van 12 december 2017 tot en met 28 mei 2018 in voorarrest doorgebracht. Volgens de wet wordt voor de periode die cliënt ‘te veel’ in voorarrest heeft doorgebracht geen compensatie verstrekt. Hoe zeer de verdediging ook tevreden is met de vrijspraak voor betrokkenheid bij het xtc-laboratorium, zij is gefrustreerd over de ruimhartig toegepaste vrijheidsbeneming in het vooronderzoek. Door de verdediging is meermalen aan de rechtbank en het gerechtshof verzocht om opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis. Steeds is daarbij door de verdediging gewezen op het gebrek aan bewijs en de reële mogelijkheid dat cliënt te zijner tijd zou worden vrijgesproken. Al deze verzoeken zijn afgewezen. Thans blijkt dat cliënt door deze afwijzingen ruim vier maanden meer in voorarrest heeft door moeten brengen dan aan gevangenisstraf is opgelegd. Een kritischer en – wellicht – meer inhoudelijke toetsing van de ernstige bezwaren door rechters in het voorbereidende onderzoek had het voorarrest en aldus de schade voor cliënt (verlies baan, inkomen e.d.) kunnen beperken.