Daarop werd de jongeman aangehouden. Volgens de politie zou hij zich daarbij hebben verzet.
Het OM vorderde een voorwaardelijk geldboete van € 150 en een proeftijd van één jaar.
Raadsman mr. Tjalling van der Goot voerde aan dat volgens de wet eerst moet worden vastgesteld of de agenten rechtmatig werkzaam waren (art. 180 wetboek van strafrecht). Op grond van de Ambtsinstructie voor de politie dient een politie zich te legitimeren. Er was geen sprake van een hectische situatie. Ook anderszins waren er geen omstandigheden die maakten dat de politie zich niet dadelijk kon legitimeren. Om die reden kan volgens de verdediging niet worden gesproken van een rechtmatige uitoefening van de bediening.
De rechter sprak vrij. Volgens de rechter dient een agent zich onmiddellijk te legitimeren. Die regel lijdt slechts uitzondering indien van de politie onder omstandigheden niet kan worden gevergd dat zij zich tevoren identificeren. Dat kan het geval zijn indien er sprake is van gevaar of van hectiek.
De uitspraak is principieel. De rechter legt de legitimatieplicht ruim uit en oordeelt dat bij schending van dit vereiste sprake is van onrechtmatig handelen van de politie. Het niet-naleven van de legitimatieplicht kan gevolgen hebben voor het bewijs, zoals ook in deze zaak. In de praktijk blijkt veelal niet uit de stukken dat de politie zich voorafgaande aan haar actie heeft gelegitimeerd.
Het openbaar ministerie heeft inmiddels tegen het vonnis hoger beroep ingesteld. Te zijner tijd zal de zaak in hoger beroep dienen bij het gerechtshof in Leeuwarden.
Bekijk hier een artikel over deze zaak in het Nieuwsblad Noordoostfriesland.