Tijdens de regiezitting van heden in de zaak tegen 34 verdachten in de A7-blokkadezaak heeft de rechtbank in Leeuwarden verzoeken om nader onderzoek van raadsman Tjalling van der Goot gehonoreerd. De verdachten wordt verweten op 18 november 2017 op de dag van de landelijke intocht van Sinterklaas in Dokkum te hebben voorkomen dat een aantal bussen met tegenstanders van Zwarte Piet bij de intocht kon demonstreren. De verdachten wordt verweten – direct of indirect – te hebben meegewerkt aan de blokkade van de snelweg A7 nabij Joure. Ons kantoor staat 33 van de 34 verdachten bij.
Op verzoek van de verdediging heeft de rechtbank bepaald dat een vijftal verbalisanten moet worden gehoord. Een van deze verbalisanten heeft in een gesprek met een cliënte volgens deze laatste uitlatingen gedaan waaraan zij het vertrouwen heeft ontleend dat zij na het verwijderen van een oproep van Facebook niet zou worden vervolgd. De andere vier agenten zouden mogelijk op de snelweg tegen de aldaar aanwezige personen hebben gezegd dat de auto’s op de snelweg moesten blijven en nog niet mochten vertrekken. Dat heeft mogelijk geleid tot een langere blokkade. Ook de loco-burgemeester van de gemeente Dongeradiel moet worden gehoord. Deze heeft de beslissing genomen de geplande betoging van anti-Zwarte Piet demonstranten te verbieden. Van belang is of dat verbod een rechtstreeks gevolg is van de blokkade op de snelweg of dat ook andere – buiten de schuld van onze cliënten liggende - factoren aan dit besluit ten grondslag hebben gelegen.
Het OM verzette zich tegen toewijzing van deze verzoeken.
De verdediging stelde zich voorts op het standpunt dat de aangevers in deze zaak op grond van de wet geen spreekrecht toekomt. Een tweetal aangevers heeft aangekondigd tijdens de inhoudelijke behandeling van dit recht gebruik te willen maken. Spreekrecht kan nl. slechts worden uitgeoefend door een ‘slachtoffer’. Dat is volgens de wet iemand die nadeel heeft geleden als rechtstreeks gevolg van het ten laste gelegde misdrijf. Het misdrijf waar het in deze om gaat is het versperren van de snelweg (art. 162 Wetboek van Strafrecht) . Het belang dat door deze wetsbepaling wordt beschermd is echter de openbare veiligheid, niet de individuele integriteit. Er is dus geen sprake van ‘rechtstreeks’ nadeel, hooguit van indirect nadeel. De rechtbank oordeelde evenwel anders. Volgens haar moet het begrip ‘slachtoffer’ in de context worden gezien en ziet zij de aangevers wel als slachtoffers aan wie spreekrecht toekomt.
De getuigen zullen de komende maanden worden gehoord bij de rechter-commissaris.
De inhoudelijke behandeling vindt plaats vanaf maandag 8 oktober a.s. om 10.00 uur. Als zittingsdagen zijn 8, 9, 11 en 12 oktober gereserveerd. Maandag 15 oktober is een uitloopdag.