Er moet toch nader worden gekeken naar de onafhankelijkheid en deskundigheid van medewerkers van Wageningen UR Livestock Research bij het mestsilodrama in het Makkinga. Dat heeft het gerechtshof in Leeuwarden bepaald in een tussenuitspraak. Klik hier voor de uitspraak. Raadsman Tjalling van der Goot had om nader onderzoek gevraagd.
Op 19 juni 2013 zijn tijdens reinigingswerkzaamheden in een mestsilo in Makkinga door werknemers van het bedrijf drie mannen overleden en is een vierde zwaargewond geraakt. De rechtbank achtte bewezen dat de onderneming en de directeur de Arbeidsomstandighedenwet hebben overtreden waardoor een levensgevaarlijke situatie kon ontstaan. De verdediging stelde dit dit vonnis hoger beroep in.
De verdediging uitte twee weken geleden tijdens een regiezitting in hoger beroep haar twijfels over de onafhankelijkheid van het door de deskundigen uitgevoerde deskundigenonderzoek. Dat onderzoek had betrekking op de gevolgen van het toevoegen van spuiwater aan rundermest. Uit onderzoek was eerder namelijk naar voren gekomen dat door de eigenaar van de silo illegaal spuiwater was toegevoegd aan de mest. Cliënt was hiervan niet op de hoogte. Dit spuiwater zou volgens cliënt voor een verhoogde concentratie giftige gassen hebben gezorgd waardoor het overlijden zou kunnen worden verklaard. De deskundigen hebben in hun onderzoek de schadelijke effecten van spuiwater gerelativeerd. Volgens de verdediging hebben – zoals pas recent is gebleken - deze deskundigen echter zakelijke banden met het bedrijf waarvoor de eigenaar van de silo werkzaam was en is. Volgens de verdediging kan om die reden niet zonder twijfel worden gesteld dat sprake is van een onafhankelijk deskundigenonderzoek.
Het gerechtshof heeft nu geoordeeld dat de onafhankelijkheid van deskundigen buiten elke redelijke twijfel verheven moet zijn. Om die reden worden de deskundigen ter terechtzitting gehoord.
“Gelet op de inhoud van de tenlastelegging en de omstandigheid dat de onafhankelijkheid van voor het onderzoek van de zaak te gebruiken verklaringen en onderzoeken van deskundigen boven redelijke twijfel verheven dient te zijn, acht het gerechtshof het noodzakelijk dat op een nader te bepalen onderzoek ter terechtzitting de onderzoekers van Wageningen UR Livestock Research allereerst kunnen worden ondervraagd omtrent de stellingen van de verdediging met betrekking tot de onafhankelijkheid van de onderzoekers, alsmede hun deskundigheid. Afhankelijk van de beoordeling hiervan door het hof, zullen deze onderzoekers vervolgens kunnen worden ondervraagd over de invloed van het toevoegen van spuiwater aan rundermest, meer in het bijzonder de vraag naar de mogelijke uitstoot van gassen door rundermest in een silo in een situatie als de onderhavige, zonder dat daaraan spuiwater is toegevoegd. Ook de heer Kuper, die (mede) hierop is ingegaan in het door hem opgestelde onderzoeksrapport, dient hierover te worden bevraagd. Het gerechtshof acht, gelet op de tenlastelegging, de beantwoording van vorenbedoelde vragen noodzakelijk voor de beantwoording van de bewijsvraag, met name betreffende de al dan niet aanwezige gevaarzetting, alsmede de vraag naar de verwijtbaarheid van de verdachte in dezen en de vraag naar een mogelijke strafrechtelijke afdoening.”
De verdediging had voorts verzocht om nader (proefondervindelijk) onderzoek naar de vraag of de aanwezigheid van een hoeveelheid mest - vergelijkbaar met de hoeveelheid mest en andere stoffen die zich ten tijde van het ongeval in de silo bevond, uitgaande van de veronderstelling dat daar geen spuiwater aan zou zijn toegevoegd - met zich meebrengt dat rekening zou moeten worden gehouden met de aanwezigheid van gevaarlijke, dan wel potentieel dodelijke, gassen in die silo. Dat verzoek is door het hof niet gehonoreerd.
Het is nog niet bekend wanneer de inhoudelijke behandeling plaatsvindt.