Door de verdediging is cassatie ingesteld tegen de veroordeling van onze cliënt in de zogeheten dubbele medicijnmoord. Onze cliënt, de 27-jarige George H., wordt verweten een tweetal jonge slachtoffers om het leven te hebben gebracht door het inspuiten van een spierverslappend middel. Volgens het gerechtshof heeft onze cliënt zich daarmee schuldig gemaakt aan tweemaal moord. Onze cliënt ontkende ook ter terechtzitting in hoger beroep dat hij zich schuldig gemaakt had aan die feiten.
Het hof achtte de feiten bewijsbaar, waarbij ook schakelbewijs een rol speelde. De wijze van handelen in de ene zaak kan dan onder omstandigheden ook gebruikt worden in verband met de bewezenverklaring in de andere zaak.
Door de raadslieden Jan Boksem en Hans Anker is tevens bepleit dat het opleggen van een levenslange gevangenisstraf in strijd is met het bepaalde in art. 3 van het Europese Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM) gelet op de rechtspraak van de Hoge Raad en ook gelet op de rechtspraak van het Europese Hof tot Bescherming van de Rechten van de Mens te Straatsburg. Toch werd ook nu, net als in eerste aanleg door de rechtbank, een levenslange gevangenisstraf opgelegd.
De verdediging wenst dat de bewijsconstructie in cassatie door de Hoge Raad wordt getoetst. Juist vandaag heeft de Hoge Raad in een andere zaak van onze kantoor geoordeeld dat de wijze van tenuitvoerleggen van de levenslange gevangenisstraf voldoet aan de eisen van het EVRM. De Hoge Raad heeft daarmee het opleggen van deze ultieme sanctie niet in strijd met het recht geacht.