Onze cliënt Albert Heringa verscheen op maandag 4 december 2017 opnieuw voor de rechter. Ditmaal vond de zitting plaats ten overstaan van het gerechtshof te Den Bosch.
Cliënt wordt verweten dat hij zijn 99-jarige moeder geholpen heeft bij haar zelfdoding door – onder meer – het verschaffen van malariapillen.
Eerder had het gerechtshof te Arnhem cliënt ontslagen van alle rechtsvervolging.
Het Arnhemse gerechtshof honoreerde destijds het verweer van de verdediging dat er bij Albert Heringa sprake was van overmacht als noodtoestand. Cliënt bevond zich in een conflict van plichten: enerzijds moest hij de wet naleven, doch anderzijds was er voor hem de morele plicht om zijn moeder te helpen bij een pijnloze en waardige dood.
Het OM ging in cassatie en de Hoge Raad vernietigde het arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Bij het gerechtshof te Den Bosch eiste de advocaat-generaal een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van twee jaren.
De verdediging voerde volgende verweren:
1.
Het klassieke verweer overmacht als noodtoestand (conflict van plichten).
2.
Een beroep op de schulduitsluitingsgrond “verontschuldigbare noodtoestand”.
3.
Een beroep op psychische overmacht, tevens een schulduitsluitingsgrond.
4.
Het verweer dat de bepaling van 294 lid 2 Sr in strijd is met het bepaalde in art. 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
De uitspraak is bepaald op 31 januari 2017.