Gisteren lanceerden de partijen PvdA en VVD een voorstel dat de mogelijkheid vergroot om tbs met verpleging op te leggen aan verdachten die hebben geweigerd mee te werken aan een gedragsdeskundig onderzoek. Volgens een van de initiatiefnemers moeten rechters de mogelijkheid krijgen om twee jaar na het opleggen van de celstraf alsnog tbs op te leggen. In die twee jaar kan de crimineel in de gevangenis worden geobserveerd en onderzocht. Zo kan er alsnog voldoende informatie worden verzameld om tbs op te leggen, ook als iemand niet meewerkt In onze visie is dit voorstel volstrekt overbodig en levert dit een ernstige inbreuk op met ons bestaande wettelijke systeem.
Om tbs op te leggen dient sprake te zijn van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens waardoor het strafbare feit niet of verminderd aan de verdachte kan worden toegerekend. Bovendien moet sprake zijn van gevaar voor herhaling.
In de wet is reeds opgenomen dat een verdachte die weigert mee te werken aan een gedragsdeskundig onderzoek tbs opgelegd kan krijgen. De rechter laat zich in dat geval zoveel mogelijk informeren door oude rapportages of adviezen. De rechter mag ook acht slaan op andere feiten of omstandigheden, zoals opvallend gedrag tijdens detentie. Weigeren door de verdachte om mee te werken aan een persoonlijkheidsonderzoek staat de mogelijkheid om tbs op te leggen niet in de weg.
In de sfeer van het voorstel van PvdA/VVD om tijdens een gevangenisstraf een behandeling te starten, is reeds een mogelijkheid in de wet opgenomen. Zie hiervoor art. 13 van het Wetboek van Strafrecht. In lid 1 staat: “Een veroordeelde tot gevangenisstraf die wegens de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens daarvoor in aanmerking komt, kan worden geplaatst in een justitiële inrichting voor verpleging van terbeschikkinggestelden.” Op deze wijze kan iemand die tot gevangenisstraf is veroordeeld tijdens de rit al naar een tbs-kliniek worden overgeplaatst. Ons kantoor verzoekt dat ook met enige regelmaat. Zo heeft de tot levenslang veroordeelde cliënt Koos H., inmiddels overleden, heeft geruime tijd zijn levenslange gevangenisstraf uitgezeten in de Van Mesdagkliniek in Groningen.
Het criterium in de wet is niet heel scherp. Het gaat om veroordeelden die wegens de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens daarvoor in aanmerking komen.
Als een tot gevangenisstraf veroordeelde deze straf uitzit in een tbs-kliniek, gaat die veroordeelde in beginsel op de vi-datum (vi= voorwaardelijke invrijheidstelling, in beginsel nadat tweederde van de gevangenisstraf is ondergaan) weer naar huis. De wetgever heeft echter ook hierin voorzien: zie art. 15d lid 1 van het wetboek van strafrecht: “Voorwaardelijke invrijheidstelling kan worden uitgesteld of achterwege blijven indien de veroordeelde op grond van de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens is geplaatst in een inrichting voor verpleging van terbeschikkinggestelden en zijn verpleging voortzetting behoeft.”
Wij denken dat het voorstel van VVD en PvdA om deze redenen onnodig is. Bovendien levert het een ernstige breuk op met het bestaande wettelijke systeem. Een verdachte krijgt in één vonnis of arrest te horen welke straffen en/of maatregelen er worden opgelegd. In dit systeem past absoluut niet dat de rechter na bijvoorbeeld twee jaren nog de kans c.q. de mogelijkheid krijgt om de zeer zware maatregel tbs op te leggen. Dat is ook in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel. Ook mag iemand in Nederland niet tweemaal ‘bestraft’ worden voor hetzelfde feit.
Kortom: voetangels en klemmen genoeg. De huidige regeling biedt naar onze mening voldoende ruimte.
Anker & Anker