De rechtbank in Leeuwarden heeft een 41-jarige inwoner van Tilburg vrijgesproken van betrokkenheid bij een gewelddadige overval op een woning op 28 september 2016 in Leeuwarden. Daarbij is de bewoner door twee overvallers in zijn eigen woning bij de keel gegrepen, zijn diens handen vastgebonden, is een wapen op het hoofd gezet en is met dit wapen op het hoofd geslagen. Het OM had drie jaar gevangenisstraf geëist. De bewijsvoering van het openbaar ministerie stoelde met name op dna op een vloeipapier van een joint en een enkelvoudige fotoherkenning. Raadsvrouwe Leonie Lübbers had ter zitting vrijspraak bepleit en kritiek geuit op de door het OM aangevoerde bewijsmiddelen. De rechtbank gaat hierin mee en acht dit bewijs gebrekkig.
Op de dag van de overval hebben twee voor de aangever onbekende mannen aangebeld bij een woning met de vraag of ze hasj konden kopen. Om van hen af te komen heeft de aangever hasj gegeven en heeft de kleinste van het tweetal hiervan een joint gedraaid. Daarna zijn de beide overvallers de woning binnengedrongen. De joint is na de overval in de woning achtergebleven. Op het vloeipapier van de joint is dna van cliënt aangetroffen. Naar aanleiding hiervan is een foto van cliënt getoond aan de aangever. De aangever heeft cliënt herkend als zijnde een van de twee overvallers.
De rechtbank overweegt dat de fotoherkenning niet betrouwbaar is. Hoewel is het algemeen niet gesteld kan worden dat een enkelvoudige fotoconfrontatie (waarbij slechts de foto van de verdachte wordt getoond) onrechtmatig is, zijn er teveel tegenstrijdigheden in de verklaring van de aangever om van een betrouwbare herkenning te kunnen spreken. Specifieke kenmerken in het signalement van cliënt zijn niet herkend. De aangever verkeerde bovendien onder invloed van alcohol. Om die reden gebruikt de rechtbank de herkenning niet voor het bewijs.
Ook de dna-match op de joint leidt niet tot het bewijs. Volgens de rechtbank blijkt niet uit de verklaring van de aangever of de overvaller zelf het vloeipapier heeft meegebracht. Een joint, maar ook het vloeipapier zijn verplaatsbare objecten. Het is niet uitgesloten dat de dader zelf het vloeipapier heeft meegebracht naar de woning. Daardoor bestaat de mogelijkheid dat op een eerder moment het dna-materiaal van verdachte op deze objecten terecht is gekomen. Ook zou een eerder door cliënt gedraaide joint door één van de overvallers kunnen zijn meegenomen naar de woning; cliënt heeft nl. verklaard wel regelmatig in Leeuwarden te komen en joints te draaien en te gebruiken. Om deze redenen is met het aantreffen van het dna van cliënt op de joint niet het bewijs geleverd dat cliënt een van de overvallers is geweest.
Cliënt heeft zo’n anderhalve maand in voorarrest doorgebracht. Het OM kan binnen veertien dagen in hoger beroep. Ter zitting erkende de officier van justitie “dat het bewijs steviger had gekund”.