De rechtbank in Almelo heeft een 48-jarige inwoner uit Duitsland vrijgesproken van een poging tot zware mishandeling in een kamerwoning in Enschede. Op 13 mei 2015 was onenigheid ontstaan tussen de broer van cliënt en diens buurman, die net als de broer een kamer bewoonde op de tweede verdieping van het pand in Enschede. De politie is ter plaatse gekomen en heeft beschreven dat er een gespannen en opgefokte sfeer tussen de beide mannen heerste. Enkele dagen later is cliënt samen met twee andere broers vanuit Duitsland naar Enschede gereden. Een van de broers had een knuppel bij zich. In de kamer van de buurman is een vechtpartij ontstaan waarbij met name cliënt, een van zijn broers en de buurman gewond zijn geraakt. Het incident heeft zich afgespeeld in het Turkse milieu.
Cliënt is aangehouden en heeft twee maanden in voorarrest doorgebracht. In augustus 2015 is de voorlopige hechtenis geschorst en in cliënt in vrijheid gesteld.
Raadsman Jan Boksem begon ter zitting op 18 juli 2017 zijn pleidooi als volgt: “Deze zaak laat zien dat ‘de’ waarheid niet bestaat. Iedereen interpreteert gebeurtenissen op zijn eigen manier en heeft daardoor zijn eigen werkelijkheid. De betrokkenen in deze zaak hebben op elkaar gereageerd op basis van veronderstellingen, vooroordelen en ongefundeerde conclusies. Achteraf kunnen we er iets van vinden. We kunnen constateren dat onjuiste aannames en conclusie tot de escalatie hebben geleid. En we kunnen proberen de gang van zaken te reconstrueren. Of we uiteindelijk een schuldige kunnen aanwijzen, is de vraag. Er zijn waarschijnlijk verschillende oorzaken aan te wijzen die er voor hebben gezorgd dat de situatie zo enorm uit de hand is gelopen. Achteraf terugkijkend naar de gebeurtenissen op 19 mei 2015, zullen alle betrokkenen het erover eens zijn dat de situatie onnodig uit de hand is gelopen.”
Het OM eiste ter zitting een gevangenisstraf van achttien maanden.
De rechtbank volgt het pleidooi van de verdediging. “Over wat er is gebeurd nadat [verdachte] de kamer van [slachtoffer] is binnengegaan, lopen de verklaringen van verdachten en van aangevers, de verdachten onderling en de aangevers onderling uiteen. Noch op basis van die verklaringen noch op basis van de bevindingen van het verrichte forensische onderzoek kan naar het oordeel van de rechtbank buiten twijfel worden vastgesteld wie de eerste klap heeft gegeven en onder welke omstandigheden dit is gebeurd. (…) Naar het oordeel van de rechtbank kan gelet op het vorenstaande niet buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat er aan de zijde van de verdachten sprake was van opzet op enige vorm van geweld. Daarnaast valt niet uit te sluiten dat verdachte gegeven de gehele situatie een beroep op noodweer toe komt. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde.”
Klik hier voor de volledige uitspraak.
Het OM heeft twee weken de tijd om hoger beroep in te stellen. Het is nog niet bekend of van dit recht gebruik wordt gemaakt.