Levenslang in Passageproces strijdig met rechtspraak Hoge Raad
Het hof in Amsterdam heeft vandaag in het Passageproces vier verdachten veroordeeld tot de ultieme sanctie levenslang. Een dergelijk aantal verdachten dat in één zaak een dergelijke straf opgelegd krijgt, is een unicum in het commune strafrecht.
De straf is tevens opmerkelijk omdat de Hoge Raad vorig jaar in de zaak van onze cliënt Faig B. zeer kritisch was en hoge eisen stelde aan de wijze van tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf. De Hoge Raad overwoog toen dat een levenslange gevangenisstraf niet kan worden opgelegd indien niet reeds ten tijde van de oplegging duidelijk is dat er na verloop van tijd een reële mogelijkheid tot herbeoordeling van de levenslange gevangenisstraf bestaat die in de daarvoor in aanmerking komende gevallen kan leiden tot verkorting van de straf of (voorwaardelijke) invrijheidstelling. In het Nederlandse recht ontbreekt een specifieke, op de levenslange gevangenisstraf toegesneden mogelijkheid van herbeoordeling. De huidige tenuitvoerleggingspraktijk is daardoor onverenigbaar met de eisen die art. 3 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Omdat de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie in een brief aan de Tweede Kamer heeft aangekondigd dat het de bedoeling is de Nederlandse praktijk in overeenstemming te brengen met de eisen die art. 3 EVRM stelt, heeft de Hoge Raad besloten de verdere behandeling van de zaak tegen Faig B. aan te houden tot 5 september 2017.
In maart van dit jaar trad het Adviescollege levenslang gestraften in werking. Kennelijk vindt het hof in Amsterdam in de Passagezaak dat de wetgever hiermee is geslaagd in een poging het Nederlandse recht op dit punt in overeenstemming te brengen met het Europese recht. Wij achten die beslissing onbegrijpelijk. In die nieuwe regelgeving is nog steeds een politieke passant, in casu de minister, de spin in het web. In onze visie moet de toetsing van de levenslange straf na verloop van 25 jaren en de beslissing in handen liggen van de onafhankelijke rechter, bij voorkeur het hof te Arnhem (penitentiaire kamer). Dan pas zal de discussie rond levenslang verstommen. De praktijk rond gratieverlening heeft immers laten zien dat een bewindspersoon op dit terrein niet de centrale figuur moet zijn. Na 1986 is nooit gratie (ter resocialisatie) verleend aan een levenslanggestrafte.
Het is betreurenswaardig – hoe ernstig de bewezen verklaarde delicten ook zijn - dat het gerechtshof in Amsterdam genoegen neemt met een advies van een adviescollege en een uiteindelijke beslissing door de minister. Er zal helaas in de praktijk niets veranderen.
We hopen dat de Hoge Raad in de zaak Faig B. in september wel de rug recht zal houden.
Anker & Anker Strafrechtadvocaten