Een geldboete van € 100.000,- voor de BV en 240 uren werkstraf voor de directeur in de zogeheten mestsilozaak. Die eis legde het openbaar ministerie vandaag neer bij de rechtbank in Zwolle in de strafzaak tegen Heeres mix- en pomptechniek bv te Abbega en diens directeur. Daarnaast zou aan de directeur een jaar voorwaardelijke gevangenisstraf en een voorwaardelijk verbod om mestsilo’s schoon te maken gedurende zes maanden moeten worden opgelegd. Volgens het OM zijn de verdachten schuldig aan overtreding van diverse voorschriften uit de Arbeidsomstandighedenwet terwijl zij wisten of redelijkerwijs moesten weten dat daardoor een gevaarlijke situatie kon ontstaan.
Op 19 juni 2013 zijn tijdens reinigingswerkzaamheden in een mestsilo in Makkinga door werknemers van het bedrijf drie mannen overleden en is een vierde zwaargewond geraakt.
In de silo zijn giftige gassen vrijgekomen. De persoon die in de silo werkzaam was raakte onwel. Drie andere personen, waaronder de zoon van de veehouder die opdracht had gegeven tot het reinigen van de silo, schoten te hulp. Zij droegen geen adembescherming en raakten ook bewusteloos.
Raadsman Tjalling van der Goot bestreed de aantijgingen. De overheid had geen regelgeving, geen voorschriften en geen instructies ingevoerd die betrekking hadden op dergelijke werkzaamheden. Ook werden door de Inspectie geen controles uitgevoerd. De branche werd aan haar lot overgelaten. Cliënt is teleurgesteld in de overheid omdat ook jaren na het ongeval geen lering lijkt te zijn getrokken uit het ongeval. Nog steeds is er niets geregeld. Ook is vrijwel niets gedaan met de aanbevelingen die de Onderzoeksraad voor Veiligheid heeft gedaan.
Omdat er geen regelgeving bestond, is door het bedrijf een werkplan opgesteld waarin is geregeld op welke wijze veilig kon worden gewerkt. Uit getuigenverklaringen is gebleken dat dit werkplan bij de werknemers bekend was. Bovendien werd gehandeld conform de destijds beschikbare vuistregels van een arbodienst.
Volgens het OM is niet gezorgd voor doeltreffende maatregelen om een persoon in nood snel uit de silo te kunnen halen. De silo was echter louter via een mangat bovenin het dak te betreden. Via dit mangat moest de persoon ook weer uit de silo gehaald worden indien sprake was van een noodsituatie. Dat is nagenoeg onmogelijk. Zelfs de brandweer was niet in staat om slachtoffers omhoog te takelen. Cliënt heeft reeds voor het incident bij organisaties aangedrongen op een verplichting om in de silo’s een nooddeur aan te brengen zodat in geval van nood sneller hulp kan worden geboden. Er is helaas niets met dit voorstel gedaan. Met de kennis van nu is dat een zeer trieste constatering.
Het OM verweet het bedrijf voorts dat de persoon in de silo niet was aangelijnd. De verdediging stelde daar tegenover dat aanlijnen niet had geleid tot een redding omdat het niet mogelijk was een slachtoffer door middel van touw uit de silo te takelen. Ook de brandweer lukte het niet om slachtoffers op deze wijze te bergen. Inmiddels zijn eind 2016 richtlijnen vastgesteld voor de branche door keuringsinstituut KIWA. Deze richtlijnen - met de kennis van nu - schrijven niet voor dat sprake moet zijn van aanlijnen. Om die reden kan het OM – in de visie van de raadsman – cliënten niet verwijten dat het slachtoffer niet was aangelijnd.
Volgens cliënt is tientallen jaren gewerkt op een veilige wijze. Ook op 19 juni 2013 leek het een routineklus. Nadien is echter gebleken dat door de veehouder spuiwater, een chemische afvalstof, aan de mest in de silo was toegevoegd. Uit deskundigenonderzoek is gebleken dat spuiwater zonder dat dit is gemixt met de mest een versterkende invloed kan hebben op de vorming van giftige gassen. Het bedrijf en de medewerkers waren onwetend van deze toevoeging. Cliënt stelde ter zitting dat de toevoeging van spuiwater zeer waarschijnlijk heeft geleid tot een ‘overdosis’ aan giftige gassen nadat de harde bovenlaag boven op de mest werd doorboord.
De verdediging bepleitte vrijspraak. Er werd gehandeld conform de toen geldende vuistregels. Er was oog voor veiligheid. Voor zover al sprake was van onvolkomenheden, was niet te voorzien dat een gevaarlijke situatie kon ontstaan.
De rechtbank in Zwolle doet uitspraak op vrijdag 10 maart a.s. om 12.45 uur.