De 72-jarige man uit Franeker die op 28 juli jl. wegens doodslag op zijn echtgenote werd veroordeeld tot vier jaar cel heeft het hoger beroep ingetrokken. Nu het OM geen hoger beroep heeft ingesteld, is het vonnis thans definitief.
De rechtbank in Leeuwarden achtte bewezen dat onze cliënt op 9 februari 2016 in zijn woning zijn 74-jarige echtgenote door verwurging om het leven heeft gebracht. Het OM had vijf jaren geëist; raadsman Tjalling van der Goot had een gevangenisstraf van drie jaar waarvan twee voorwaardelijk bepleit.
Onze cliënt stelde hoger beroep in. Volgens hem had hij gehandeld uit noodweer. Hij stelt zich te hebben verdedigd. De rechtbank heeft dit verweer verworpen.
De rechtbank volgt in het vonnis de stelling van de verdediging dat de last tot het aannemelijk maken van de feitelijke toedracht niet uitsluitend op de verdachte mag worden gelegd, maar zij verlangt van de verdachte wel dat deze gedetailleerd en consistent verklaart over de beweerdelijke aanranding waartegen hij zich stelt te hebben moeten verdedigen. De verdediging realiseert zich dat het – bij gebrek aan getuigen – moeilijk is om in hoger beroep noodweer nog beter te kunnen onderbouwen.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat rekening gehouden met de afwezigheid van een kans op herhaling, de verminderde toerekenbaarheid als gevolg van een autisme spectrum stoornis, de hoge leeftijd van cliënt en zijn broze gezondheid waardoor detentie hem extra zwaar zal vallen. In hoger beroep kan de mogelijkheid niet worden uitgesloten dat het gerechtshof deze aspecten minder zwaar zal wegen en tot een hogere straf komt. Dat risico heeft cliënt niet willen nemen.
Met het opleggen van een gevangenisstraf van vier jaren zal cliënt in oktober 2018 voorwaardelijk in vrijheid worden gesteld.