Een voorbeeld uit de – bijna – dagelijkse praktijk. Een verdachte moet zich verantwoorden voor het rijden onder invloed van alcohol. Hij is enkele jaren geleden voor een dergelijk feit ook veroordeeld. De veroordeling nu heeft tot gevolg dat - naast de straf die de rechter hem oplegt – zijn rijbewijs ongeldig is. Die gevolgen zijn veelal onbekend.
Een en ander is geregeld in het relatief onbekende artikel art. 123b van de Wegenverkeerswet. Deze bepaling staat sinds 2011 in de wet. Indien iemand binnen vijf jaar na een onherroepelijk geworden veroordeling door de strafrechter of een strafbeschikking van de officier van justitie opnieuw onherroepelijk wordt veroordeeld wegens het rijden onder invloed (meer dan 570 mg/l in uw adem of meer dan 1,3 ‰ in uw bloed), verliest het rijbewijs van rechtswege zijn geldigheid.
Wij merken als raadslieden in onze praktijk dat verdachten deze regeling niet of nauwelijks kennen. De gevolgen zijn enorm.
In 2014 heeft de Nationale Ombudsman stevige kritiek geleverd op de informatievoorziening van de overheid aan de burger over de gevolgen van deze wetsbepaling. In die concrete kwestie bij de Ombudsman ging het over een samenloop van deelname aan het alcoholslotprogramma en een strafzaak. De betrokken burger/veroordeelde nam deel aan het ASP op basis van informatie van het CBR, terwijl het CVOM tegelijkertijd bericht stuurde dat het rijbewijs van rechtswege ongeldig was verklaard na een tweede veroordeling binnen vijf jaar. De Ombudsman beveelt aan dat beide overheidsinstanties hun informatievoorziening en werkwijze op elkaar gaan afstemmen.
Voor verdachten en onze (potentiële) cliënten is het van wezenlijk belang deze onbekende maar verstrekkende bepaling onder de aandacht te brengen. Het rijden onder invloed kan bij de eerste keer al grote gevolgen hebben, maar een tweede onherroepelijke veroordeling binnen vijf jaar na de eerste veroordeling of strafbeschikking leidt automatisch tot ongeldigheid van het rijbewijs. Het resultaat van het alcoholonderzoek moet die tweede keer wel meer dan 570 mg/l (adem) of meer dan 1,3 ‰ (bloed) zijn geweest. Men zal dan weer opnieuw moeten afrijden om een rijbewijs te verkrijgen.