In het Financiële Dagblad van 4 november jl. is een persoonlijk interview met Hans Anker geplaatst. Het artikel is het eerste deel in een serie met als thema ‘verlies’. Anker beschrijft de gevolgen van het ongeval in december 2013 waarbij hij zijn enkels verbrijzelde. Een simpele val met een fiets, zo leek het. De chirurg zei later: “Dit letsel heb je normaal gesproken als je uit een vliegtuig springt en je parachute niet opengaat.”
Klik hier voor het volledige artikel. Hieronder volgen enkele citaten.
“Ik moest zes weken platliggen, eerst in het ziekenhuis en daarna thuis in zo’n ziekenhuisbed in de woonkamer. (…) Ik kon niets, was volledig afhankelijk. (…) Net als mijn cliënten die een lange straf uitzitten, ben ik op een kalender de dagen gaan doorstrepen. Dat hielp.”
“Al in het ziekenhuis ben ik bewust gaan relativeren, er zijn ergere dingen. Ik vond dat ik me positief moest opstellen, zonder klagen of chagrijn, ook voor mijn gezin. (…) Mijn vrouw heeft een halfjaar onbetaald verlof genomen, dat is nogal wat, en ook het leven van onze jongste zoon werd verstoord. Op een gegeven moment hebben we afgesproken: geen bezoek meer in de avond. Zodat hij gewoon met zijn vrienden kon gamen.”
“Op kantoor heeft mijn afwezigheid veel impact gehad. Wim is de man voor buiten, ik doe de interne organisatie, samen met twee andere maten. Zij moesten dat werk van me overnemen, plus zaken en zittingen. Iedereen had het al druk en kreeg er een portie bij. Vooral mijn broer liep het echt over de schoenen. Het deed me pijn dat te zien.”
“Ik werk weer volledig, maar het kost me veel meer energie dan voorheen. (…) Ik doe verlengingen van tbs, kinderzittingen. Maar grote zaken met twintig procesdagen, dat trek ik niet meer. Mijn coördinatie, balans en stabiliteit zijn nog altijd in de war. Bij het pleiten heb ik houvast nodig. Katheder voor me, stoel achter me.”
“Ik heb altijd geroepen dat ik zeker tot mijn zeventigste doorwerk, daar denk ik nu genuanceerder over. (…) Ik krijg zware medicijnen, met bijwerkingen. (…) Maar als het leven zo blijft, ben ik dik tevreden. De voldoening is groter dan voorheen. Laatst was ik voor het eerst weer in het stadion en sprong juichend op omdat Heerenveen scoorde. (…) Was ik het even vergeten, in de euforie van een doelpunt.”