Knagen aan de vrijheid van rechters om maatwerk te leveren in elke strafzaak staat op gespannen voet met een zorgvuldig strafproces. Het recente rapport van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen, Corinne Dettmeijer, doet deze zorgvuldigheid geen goed. Om die reden moet het door haar gegeven advies niet worden gevolgd.
De Nationaal Rapporteur is helder. In haar rapport dat deze maand werd uitgebracht, wordt gesteld dat rechters in ontuchtzaken onvoldoende duidelijk maken hoe ze tot hun straffen komen. Daarnaast is meer uniformering in bestraffing in ontuchtzaken nodig. Op het plegen van ontucht met een kind staan maximum gevangenisstraffen van zes tot twaalf jaar. Uit het op 14 september jl. gepubliceerde onderzoek van Nationaal Rapporteur blijkt dat deze strafmaxima in de praktijk bij lange na niet worden opgelegd.
De uitkomsten van het onderzoek hebben – zoals verwacht – stof doen opwaaien. Rechters die te soft straffen. En hoe is het toch mogelijk dat strafmaxima niet worden gehaald? Of waarom is er onvoldoende oog voor de belangen van slachtoffer, en veel meer voor daders? Enz. enz.
Het rapport is lijvig, moeilijk samen te vatten, maar in mijn visie op een aantal punten te kort door de bocht. Het onderzoek waarop de conclusies zijn gebaseerd betreft bestudering van 182 vonnissen in ontuchtzaken in de periode 2012 en 2013. Het gaat om een betrekkelijk korte onderzoeksperiode. Uit gegevens van het Openbaar Ministerie blijkt dat jaarlijks 300 ontuchtplegers worden veroordeeld. In twee jaren dus 600 ontuchtvonnissen. Maar minder dan een derde is in dit onderzoek bekeken. Het is riskant te stellen dat op basis van zo’n korte onderzoeksperiode en met dit beperkte onderzoeksmateriaal sprake is van een representatieve uitkomst.
Daar komt bij dat uit het onderzoek naar voren komt dat de maximum straf in ontuchtzaken niet wordt opgelegd. Dat kan kloppen. De maximum straf is namelijk gereserveerd voor de allerzwaarste gevallen. En op de lader van ontucht zijn vele sporten. De bovenste sport komt – gelukkig – zelden voor. Bovendien wordt ook bij andersoortige delicten zelden een maximum straf opgelegd. Openbare dronkenschap bijvoorbeeld kent een maximum hechtenis van twaalf dagen. Zo’n straf is nog nooit opgelegd. Of eenvoudige mishandeling, het geven van een droge klap: maximum straf is drie jaren gevangenisstraf. De praktijk daarentegen is dat eenvoudige mishandeling met een geldboete of een taakstraf wordt afgedaan. Kortom, maximum straffen zijn uitzondering en bedoeld voor de extreme gevallen. Het is dus niets nieuws als geconcludeerd wordt dat in ontuchtzaken in de onderzochte periode de hoogst mogelijke straffen niet worden opgelegd. Enige ophef hierover is dan ook ten onrechte.
Tot slot bepleit de Nationaal Rapporteur uniformering van de strafmaat. Een gruwel. Natuurlijk moet een rechter in zijn vonnis uitleggen waarom hij tot bepaalde beslissingen komt. Dat houdt in dat het vonnis ook moet vermelden welke feiten en omstandigheden er toe hebben bijgedragen dat een zekere straf wordt opgelegd. Maar het blijft een op schrift gesteld vonnis, een samenvatting dus van alles wat de rechters in de beslotenheid van de raadkamer hebben overwogen. De Rechtspraak heeft in mijn ogen de enige juiste reactie gegeven. “Geen enkele zaak is hetzelfde. Zeker bij deze ingrijpende ontuchtzaken is maatwerk noodzakelijk.” Als strafadvocaat weet ik dat elke zaak, elke verdachte, elke aangever anders is dan de zaak er voor en dan de zaak er na. Ook als de zaken op elkaar lijken. Het is de taak en de kunst van de rechter om alle relevante aspecten te wegen en tot een oordeel te komen. Rechters zijn hierin geschoold. Juist in ontuchtzaken, met vaak complexe achtergronden, werkt uniformering van straffen averechts. Grove uitgangspunten mogen er zijn om te voorkomen dat de rechters al te zeer uit de pas lopen. Maar rechters moeten in het belang van een zorgvuldig strafproces de vrijheid houden om ten voor- en ten nadele van de verdachte hiervan af te wijken. Rechterlijke vrijheid dus. Straffen op maat.
Het rapport van de Nationaal Rapporteur is wat mij betreft een storm in een glas water. Los van mijn kritiek op de representativiteit van het onderzoek, is de conclusie over de hoogte van de straffen een open deur en is de aanbeveling om te komen tot uniformering van straffen strijdig met de rechterlijke vrijheid. Een rechter die in zijn uitspraak gebonden is aan richtlijnen, oriëntatiepunten of wetgeving (denk aan de wet taakstrafverbod) voelt zich gemuilkorfd en vonnist met de handen op de rug. Dat is de slechtste dienst die men de rechtspraak kan leveren.
Tjalling van der Goot