Het beleid in ons land dat een levenslange gevangenisstraf ook daadwerkelijk een leven lang duurt staat al enige jaren zwaar onder druk. Zo heeft het Europese Hof voor de Rechten van de Mens al vanaf 2013 in vaste jurisprudentie gesteld dat de ultieme sanctie niet alleen op papier doch ook in de praktijk verkortbaar moet zijn. De Nederlandse situatie voldoet daaraan niet.
Formeel is er de mogelijkheid om een gratieverzoek in te dienen, doch in de prak-tijk is dit een cosmetische optie. De kans op een positief resultaat is nihil. De laatste gratiëring van een levenslange gevangenisstraf vond plaats in 1986 (de seriemoordenaar Hans van Z.).
Inmiddels zijn diverse bressen geschoten in het rigide beleid van het Departement. Zo heeft de Rechtbank Noord-Nederland (locatie Assen) op 24 november 2015 gesteld dat de huidige praktijk in Nederland niet meer voldoet aan de eisen die door het Europese Hof worden gesteld. De rechtbank legde aan twee broers, die verdacht werden van meerdere levensdelicten, niet de levenslange gevangenisstraf op zoals geëist door het Openbaar Ministerie.
Ook de Hoge Raad is zeer kritisch. Op 5 juli jl. kwam de Hoge Raad met een baanbrekend arrest. Kortgezegd stelt de Hoge Raad dat de huidige praktijk in Nederland (gratiebeleid) meebrengt dat er de facto geen mogelijkheid is tot verkorting van de levenslange gevangenisstraf. Er is derhalve in de huidige situatie strijd met de Europese regelgeving en de Europese rechtspraak.
Als gevolg van dit al is de Staatssecretaris (de heer Dijkhoff) in april gekomen met een voorstel tot wijziging van de regelgeving op het gebied van de ultieme sanctie. Hij stelt voor dat na 25 jaar detentie een herbeoordeling plaatsvindt door een toetsingscommissie.
Ons kantoor acht deze regeling volstrekt onvoldoende om aan de eisen van de Europese regelgeving en de Europese rechtspraak te voldoen. Het is immers de Staatssecretaris zelf die een centrale en cruciale rol houdt in de toetsingsprocedure.
Wij zijn van mening dat er maar één afdoende regeling mogelijk is: er moet een rechterlijke instantie komen die na bijvoorbeeld 20 of 25 jaren komt met een uit-gebreide toetsing. We denken aan het gerechtshof te Arnhem (penitentiaire kamer). Dit hof bestaat uit drie raadsheren, een psycholoog en een psychiater. In die procedure kan met name worden gekeken naar het recidivegevaar en kan ook rekening worden gehouden met de visie van slachtoffers en nabestaanden. Op die wijze voldoet in elk geval de regelgeving aan de Straatsburgse eisen.
Het wordt tijd dat de bewindslieden in actie komen.
Afgelopen woensdag 10 augustus was er weer een rechterlijke instantie die de Staatssecretaris op de vingers tikte. De levenslanggestrafte Edwin S., die al ruim 23 jaren vast zit, moet in staat gesteld worden te werken aan zijn terugkeer in de samenleving. Binnen tien dagen, zo stelt de kortgedingrechter, moet een plan worden opgesteld voor zijn resocialisatie.
Kortgesteld: het oude levenslangbeleid van het Departement is al enige tijd overleden, doch de bewindslieden hebben kennelijk nog geen kaart ontvangen…
Het roer moet om, Nederland is geen eiland, en het wetsvoorstel van de Staatssecretaris moet zodanig zijn dat er geen twijfel meer is over strijd met Europese regelgeving en rechtspraak!
Zo moeilijk is dat ook weer niet. Op Curaçao en Aruba bestaat inmiddels een wettelijke regeling die een rechterlijke toetsing mogelijk maakt na 20 jaren. Ver weg en toch heel dichtbij…
De staatssecretaris is aan zet!
Wim Anker
Klik hier voor een interview met Wim Anker bij RTL Z Nieuws en hier voor een vraaggesprek met Tjalling van der Goot op Radio1 bij Stand.NL over dit item.