De rechtbank in Leeuwarden heeft op 28 juli jl. een 71-jarige inwoner van Franeker veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren. Volgens de rechtbank is bewezen dat onze cliënt op 9 februari 2016 in zijn woning zijn 74-jarige echtgenote door verwurging om het leven heeft gebracht. Het OM had vijf jaren geëist; raadsman Tjalling van der Goot had een gevangenisstraf van drie jaar waarvan twee voorwaardelijk bepleit.
Klik hier voor het vonnis.
De verdediging had primair aangevoerd dat sprake was van noodweer. Onze cliënt stelt te zijn aangevallen. Hij stelt zich te hebben verdedigd. Volgens de raadsman passen de letsels van cliënt en het latere slachtoffer maar ook de technische onderzoeksresultaten precies bij de verklaring van cliënt. Om die reden is er geen reden niet uit te gaan van de verklaring van cliënt. Onze cliënt heeft op enig moment noodzakelijkerwijs de handen om de nek van het slachtoffer gelegd. Op deze wijze trachtte cliënt in paniek te voorkomen dat hij van een hoge en gevaarlijk steile trap zou vallen. Vanaf dat moment kan cliënt zich niets meer herinneren. Zowel cliënt als zijn vrouw zijn onderaan de trap terecht gekomen.
De rechtbank heeft dit verweer verworpen. Weliswaar volgt de rechtbank de stelling van de verdediging dat de last tot het aannemelijk maken van de feitelijke toedracht niet uitsluitend op de verdachte mag worden gelegd, maar zij verlangt van de verdachte wel dat deze gedetailleerd en consistent verklaart over de beweerdelijke aanranding waartegen hij zich stelt te hebben moeten verdedigen. Naar het oordeel van de rechtbank wisselen de diverse verklaringen van cliënt bij de politie teveel om uit te gaan van een noodweersituatie.
Bij de strafmaat heeft de rechtbank rekening gehouden met de afwezigheid van een kans op herhaling, de verminderde toerekenbaarheid als gevolg van een autisme spectrum stoornis, de hoge leeftijd van cliënt en zijn broze gezondheid waardoor detentie hem extra zwaar zal vallen.
Tegen het vonnis kan binnen veertien dagen hoger beroep worden aangetekend.