In de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden van 30 juli jl. is een uitgebreid persoonlijk portret geplaatst over Tjalling van der Goot. Beide kranten publiceerden die dag een special over het vakantiegebied rondom Grou en Earnewâld in het midden van Fryslân. Van der Goot bracht zijn jeugd door in Grou en heeft nog steeds een hechte band met het dorp. Daarnaast blijft zijn liefde voor de stad Groningen.
Klik hier voor het volledige interview.
Hier volgen enkele citaten.
“Als advocaat praten over je privéleven is heel wat anders dan praten over je vak. Je hebt niks aan juridische termen en hoeft je woorden wat minder op een goudschaaltje te wegen. Hoewel. Van der Goot werkt in een maatschap met Hans en Wim Anker, de Friese juristentweeling. Tijdens spraakmakende rechtszaken, hij heeft onder andere zeden- en geweldsdelicten in portefeuille, is het fijn om je privébestaan buiten de schijnwerpers te hebben. Om dreigmails op kantoor te krijgen en niet aan huis. Toch oogt hij ontspannen, op het terras van Hotel Restaurant Oostergoo in Grou. Met uitzicht op het water, de steigers en de voorbijvarende boten. Watersport. Het is een constante in zijn bestaan. Hij is een zeiler, zijn vader is een zeiler. Vader Jetze was net als Tjalling zelfs wedstrijdzeiler. Daarnaast hadden ze een Dordtse Hoogaars, een stalen platbodem.
(…)
Ik ben groot geworden met het zeilen. Als er skûtsjesilen was speelde ik met knijpers en luciferhoutjes de situaties na. Met wedstrijdzeilen kon ik goed meekomen. Ik hoorde bij de subtop. Eerst als fokkenist, later als schipper in een Flits. Daarna kwam de Laser. Ik was fanatiek, net als mijn vader. Maar hij heeft zich er nooit veel mee bemoeid. Hij hield zich op de achtergrond.’’ De hoogaars ging mee als moederschip als er wedstrijden waren. Kon hij een beetje tegen zijn verlies? Grinnikend: ,,Wanneer ik verloor, lag het aan het schip.
Na het openbaar gymnasium in Leeuwarden volgde de rechtenstudie in Groningen. Hij stopte met wedstrijdzeilen, de klad kwam er in. Maar, met een grote glimlach: ,,Ik heb later wel meegedaan aan een zeilwedstrijd voor advocaten met huurvalken op Loosdrecht. En die heb ik wel gewonnen.’’ Aan volgende edities heeft hij niet meer meegedaan, want ,,je moet stoppen op je hoogtepunt.’
De eerste twee jaar van mijn studie vond ik helemaal niks.’’ Het was een periode van kroeg, kameraden en bier. Maar zijn propedeuse haalde hij wel in twee jaar. En omdat hij toen nog vier jaar had om zijn studie af te ronden, volgde een inhaalslag. Het gas ging er op. De knop ging om. (…) De militaire dienstplicht gaf hem de kans en de tijd om zich te oriënteren op zijn toekomst. Reserve-officier Van der Goot hield onder meer toezicht op de beveiliging en bewaking van gevoelige objecten in het Noorden zoals het militaire keuringscentrum, de Indelingsraad, aan de Hereweg in Groningen. Wat neerkwam op het controleren van soldaten die met geweer en al in het donker in de bosjes langs een fietspad lagen. Tot groot plezier van passerende studenten.
(…)
Sinds 2006 werkt hij in maatschap met de Ankers. Hartgrondig: ,,En ik ga er nooit meer weg.”
(…)
Toch typisch. Daar waar veel jongeren, zeker studenten, het liefst zo snel mogelijk richting het Westen, Amsterdam, willen, is hij altijd in het Noorden gebleven. ,,Ik heb nooit de drang gehad om naar het Westen te willen. Het was voor mij een logische stap om hier te blijven toen ik klaar was met mijn studie. Hij is toch vaak genoeg elders in het land, zittingen in Maastricht, Rotterdam, maar hij is altijd weer blij als hij naar huis rijdt. ,,Ik zie de files wel, ik weet het verschil.’’
(…)
Tjalling wilde terug naar ‘it Heitelân’ maar niet naar Grou. ,,Mijn vader en moeder wonen er nog altijd. Wij wilden een nieuwe omgeving voor ons beiden.’’ In Grou zou hij al snel weer opgenomen worden door oude kameraden. Al snel weer ‘Tjalling van Jetze’ zijn. En dat wilde hij niet. Een nieuwe start, maar wel op Friese bodem. Het moest iets worden met water (natuurlijk), scholen, winkels en horeca. Het werd Woudsend. Het voelt een beetje als Grou, zegt hij. De boot, een Beneteau-kajuitzeiljacht, ligt voor de deur. Na een werkdag is het thuis net alsof hij vakantie heeft. De overgang van werk naar privé heeft minder scherpe randjes. ,,Dat vind je bijna niet op andere plaatsen in Nederland.’’
(…)
Grou helemaal loslaten, dat gaat niet gebeuren. Ten eerste niet omdat zijn ouders er wonen. Ten tweede, ook niet onbelangrijk, is er het Sint Piterfeest. De Friessprekende Grouster goedheiligman die elk jaar op de zaterdag voor zijn verjaardag op 21 februari aankomt. Op een Fries paard vanzelfsprekend en met slechts één zwarte Piet in zijn kielzog. Daarnaast is er nog de Koninklijke Zeilvereeniging Oostergoo, waarvan Tjalling als bestuurslid de wedstrijdcommissaris is. En dan is hij ook nog voorzitter van de Stichting Zeilsport Grou.
(…)
Rest nog de beschouwing van een faux pas: zijn seizoenkaart van FC Groningen. Terwijl, wat is er mis met de twee Friese topclubs Heerenveen of Cambuur? Uitgestreken: ,,Kijk maar naar de ranglijst.’’ Waarna hij zich haast te verklaren dat dit een oude liefde is uit zijn studietijd. Dat het zakelijk gezien trouwens ook heel verstandig is, dat er op het kantoor Anker & Anker niet alleen Heerenveenfans zitten. Dat maakt het voor een aantal cliënten allemaal wat makkelijker. Hij heeft al twintig jaar een seizoenkaart.