Strafrechtelijke veroordelingen kunnen grote gevolgen hebben voor de toekomst van veroordeelden. Een veroordeling kan het afgeven van een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) in de weg staan. In een bijdrage in een Liber Amicorum ter gelegenheid van het afscheid van prof. mr. G.P.M.F. Mols als hoogleraar straf-(proces)recht aan de Universiteit Maastricht stelt Anker dat het goed is dat strafrechters steeds vaker op de stoel van het Central Orgaan Verklaring Omtrent het Gedrag (COVOG) gaan zitten. Het COVOG is de instantie die beslist of aan een persoon een VOG wordt verleend.
Een VOG wordt steeds meer verlangd voor diverse functies en werkzaamheden. Volgens de wet wordt een VOG afgegeven indien uit onderzoek blijkt dat – gelet op het risico voor de samenleving in verband met het doel waarvoor de afgifte is gevraagd en na afweging van het belang van betrokkene – niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon.
Volgens Anker kennen strafrechters alle details van een strafzaak, beter dan het COVOG. Het oordeel van de strafrechter moet om die reden zwaar wegen. De rechter kan een beter oordeel vellen dan het COVOG. “Het is dan ook een goede zaak dat strafrechters steeds vaker op de stoel gaan zitten van het COVOG.” In zijn artikel wijst Anker op diverse gerechtelijke uitspraken waarin weliswaar de verdachte wordt veroordeeld, maar waarin tegelijkertijd wordt overwogen dat het weigeren van de afgifte van een VOG niet in verhouding zou staan tot de ernst van de feiten en afbreuk zou doen aan de maatschappelijke positie van de verdachte. Rechters overwegen bovendien soms om bij de VOG-aanvraag een kopie van de uitspraak mee te sturen.
Anker bepleit aanpassing van de beleidsregels voor het COVOG, in die zin dat te allen tijde mede beslist wordt op basis van een zich bij de stukken bevindend vonnis of arrest van de strafrechter, welk vonnis of arrest een zwaarwegend argument zal dienen op te leveren.
Klik hier voor het volledige artikel.