In de maand mei was Wim Anker gastredacteur van het maandblad “Leren van” van het pensioenfonds Zorg & Welzijn. In het magazine zijn diverse interviews gepubliceerd met Anker en anderen. Hieronder volgt een aantal citaten.
In het artikel ‘Dilemma’s van een strafpleiter’ geeft Anker aan waar zijn wieg heeft gestaan en hoe hij in de advocatuur terecht is gekomen. Samen met Hans begonnen ze “een praktijk die ze ‘principieel en sociaal voelend’ noemen. Ze nemen zaken aan die andere kantoren liever aan zich voorbij zien gaan. Meest bekende voorbeeld is Robert M, die tientallen heel jonge kinderen seksueel misbruikte en filmde. Nooit regende het meer dreigmails op het Anker-kantoor. (…) We staan voor onze principes en handelen daarnaar. Hans en ik zijn de waakhonden van de wet die als het nodig hard blaffen.”
Anker zegt dat niet voor niets om vrijspraak werd gevraagd van Robert M. “Een deel van het bewijsmateriaal was onrechtmatig verkregen. Ik paste alleen de wet toe. (…) Toen Anker kort daarop bezwaar maakte tegen spreekrecht voor ouders was het land te klein. (…) Anker: De wet voorzag op dat moment niet in spreekrecht voor ouders. Een rechter mag niet op eigen gezag de wet aanpassen als hem dat uitkomt. Wetten worden in dit land gemaakt door de politiek.”
Opvallend is dat in het artikel derden worden aangehaald die het pleidooi voor vrijspraak en het verzet tegen het spreekrecht niet begrijpen. Zo reageert een voorzitter van de raad van bestuur van een onderneming die zich bezig houdt met kindontwikkeling als volgt: “Dat is niet uit te leggen aan de maatschappij en al helemaal niet aan slachtoffers. (…) Uit ervaring weet ik hoe belangrijk het voor ouders kan zijn in de verwerking om zich uit te mogen spreken. (…)”
“De mens Wim Anker is niet doof voor geluiden uit de samenleving, stelt hij. Maar als advocaat moet hij uitgaan van de wet. Die wil hij principieel en consequent toepassen. Niet alleen binnen de vier muren van de rechtbank, maar ook op zijn eigen kantoor waar vijf ethische uitgangspunten gelden. (…) Wij houden als advocaat altijd de regie en laten ons niet voor karretjes spannen.”
In het artikel ‘Over niet populaire standpunten’ wordt een tweegesprek met de directeur-bestuurder van Vluchtelingenwerk Noord-Nederland beschreven. Is er een overeenkomst met asielrecht? Anker: “Een parallel is wel dat ook wij ons in het oog van de orkaan bevinden. Vluchtelingen en verdachten zijn twee publiciteitsgevoelige terreinen. En ons standpunt is niet altijd populair. Toch moet je over het voetlicht brengen wat je doet en waarom je het zo doet.”
En over beeldvorming zegt Anker: “Was ik maar een jaartje hoofd voorlichting op het ministerie van Veiligheid en Justitie, denk ik wel eens. Tbs’ers die geleidelijk en probleemloos terugkeren in de samenleving: ze zijn er. Maar het wordt niet over het voetlicht gebracht. Daarin faalt het departement.” Zijn media dan niet te sturen? Anker: “Het is heel belangrijk welk medium je kiest. Zeker bij ingewikkelde zaken leg ik liever een struisvogelei dan het ei van een koolmees. In het Journaal krijg je 55 seconden spreektijd, in De Wereld Draait Door drie minuten. Dan zit ik liever in Nieuwsuur, waar meer ruimte is om mijn verhaal te vertellen.”
“Kijk, het doel van een advocaat is niet de waarheidsvinding. Wij moeten zorgen voor een eerlijk proces. Wij zijn de waakhonden van het rechtsbedrijf. We zeggen zes keer per dag “Woef!” en kijken er dan heel boos bij. Dat deden we dus ook in de zaak tegen Robert M. Vindt het Openbaar Ministerie ons lastig? Prachtig. Daar zijn we voor!”
In het artikel ‘Spraakmakend’ spreekt Anker over ethische kwesties in de strafrechtadvocatuur. “Als het bewijs niet hard genoeg is, weet ik dat de uitkomst vaak vrijspraak is en weet dan dat er een dader vrijuit gaat. Mijn geheimhoudingsplicht maakt dat ik moet zwijgen over wat ik weet. Sterker nog, dat het mijn taak is ervoor te zorgen dat mijn cliënt er zo goed mogelijk vanaf komt. Ik heb daar geen enkel ethisch probleem mee, want ik zie dit als een gevolg van ons rechtssysteem. De wet bepaalt dat bewijs wettig en overtuigend moet worden geleverd. Zo niet, dan volgt vrijspraak. Zou je de wet versoepelen, dan bestaat de kans dat veel mensen ten onrechte worden veroordeeld. En dat is een situatie die me nog minder wenselijk lijkt, dan dat een dader zijn straf ontloopt. De belangrijke les is dat je niet moet toegeven aan geluiden uit de onderbuik van de samenleving, die vinden dat er in deze gevallen sprake is van onrecht. Nee, het recht stelt met goede reden hoge eisen aan de bewijslast.”
“Als de verdachte ter zitting wil zwijgen of ontkennen en wij zijn van mening dat er meer dan voldoende bewijs is, willen wij dat hij zijn proceshouding gaat wijzigen. Wij vragen geen vrijspraak als die er niet in zit. Wij moeten geloofwaardig blijven voor de rechters. Weigert de cliënt dit, dan moet hij een andere advocaat zoeken.”
Klik hier voor het bekijken van het blad.