Sander V. is door de rechtbank in Dordrecht op 26 november jl. tot achttien jaren cel en tbs met dwangverpleging veroordeeld wegens moord op de 12-jarige Milly Boele. De verdediging (mrs. Tjalling van der Goot en Wim Anker) had betoogd dat cliënt het slachtoffer had gewurgd in een opwelling en dat hooguit doodslag bewezen zou kunnen worden. Volgens de rechtbank daarentegen heeft cliënt momenten gehad waarop hij heeft kunnen nadenken over hetgeen hij deed en is voorbedachten rade - en dus moord- te bewijzen. De rechtbank sprak vrij van verkrachting. Cliënt is wel veroordeeld voor vrijheidsberoving, ontucht en het verbergen van een lijk.
Het OM had eerder 25 jaren gevangenisstraf en tbs met dwangverpleging geëist. De verdediging had vrijspraak van moord en het zedenfeit bepleit. Ook zou in de visie van de raadslieden geen tbs kunnen worden opgelegd omdat niet vast te stellen is dat er een ernstig gevaar voor herhaling van het plegen van min of meer soortgelijke feiten aanwezig is.
Hoewel zeven jaren minder gevangenisstraf is opgelegd dan gevorderd, is de verdediging ontevreden over de opgelegde straf en maatregel en de motivering hiervan. Zo is het bewijs van de voorbedachten rade buitengewoon mager; in feite komt het er - kort gezegd - op neer dat de rechtbank vaststelt dat cliënt in de aanloop naar de verwurging heeft kunnen nadenken en dat ook de verwurging zelf enige tijd in beslag heeft genomen waardoor hij heeft kunnen nadenken. Ook het opleggen van de tbs is onvoldoende onderbouwd; het is onduidelijk waarop de rechtbank het recidivegevaar baseert. Tot slot is de hoogte van de gevangenisstraf onbegrijpelijk nu de rechtbank een 'optelsom' overweegt in het vonnis waarbij de vrijheidsberoving van ca. 20 minuten sdor de rechtbank wordt gewogen op zes (!) jaren en het opleggen van tbs slechts een matiging inhoudt van twee jaren ten opzichte van de twintig jaren die volgens de rechtbank voor deze bewezen verklaarde feiten zouden moeten worden opgelegd indien geen tbs zou zijn opgelegd.
Met dit vonnis loopt deze zaak qua straf ernstig uit de pas ten opzichte van min of meer vergelijkbare zaken.
De verdediging beraadt zich omtrent het instellen van hoger beroep. De raadslieden zullen binnen de hoger beroepstermijn van veertien dagen uitgebreid met cliënt de gevolgen bespreken.
Klik hier voor het volledige vonnis. Bekijk hier het item op NOS Journaal.