De 50-jarige vrouw uit Roden die is veroordeeld wegens het benadelen van de gezondheid van haar echtgenoot stelt geen hoger beroep in. Volgens de rechtbank in Assen heeft zij in mei 2015 in de woning van haar echtgenoot giftige stoffen in het Senseo-koffiezetapparaat gedaan. Voor dit feit is op 22 maart jl. een gevangenisstraf van 270 dagen opgelegd, waarvan 184 dagen voorwaardelijk. Het onvoorwaardelijke deel van deze straf ( 86 dagen) heeft cliënte reeds in voorarrest doorgebracht. Zij behoeft dus niet opnieuw naar de gevangenis.
Klik hier voor het vonnis.
Na de aanhouding in mei 2015 verdacht het OM onze cliënte van poging tot moord. Nadat deskundigenonderzoek door het NFI uitwees dat de aangetroffen stoffen niet tot de dood zouden hebben kunnen leiden, is cliënte in vrijheid gesteld en is de aantijging door het OM afgezwakt. De veroordeling door de rechtbank betreft het benadelen van de gezondheid dat met eenvoudige mishandeling wordt gelijk gesteld.
Raadsman Tjalling van der Goot had diverse verweren gevoerd. Zo betwistte hij het causale verband tussen de stoffen in het koffiezetapparaat en de door de echtgenoot gestelde ingetreden misselijkheid. Volgens de verdediging is bovendien slechts van enkele stoffen vast te stellen dat deze – door het drinken - in het lichaam van de man terecht zijn gekomen. Juist van deze stoffen - waaronder fluroxypyr – stelt het NFI vast dat deze weinig toxisch zijn en dat in de literatuur niets bekend is over de effecten na het innemen van deze stoffen op het lichaam. Ook was niets bekend over de concentratie van de stoffen. De rechtbank heeft de verweren van de raadsman echter verworpen.
De verdediging bepleitte – voor het geval de rechtbank tot een veroordeling zou komen – het opleggen van een werkstraf. De ernst van het feit is namelijk relatief gering omdat dit met eenvoudige mishandeling wordt gelijk gesteld. Voor een dergelijke mishandeling plegen rechters geldboetes of taakstraffen op te leggen. Ondanks dit verzoek heeft de rechtbank een gevangenisstraf opgelegd waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de duur van het voorarrest.
Hoewel cliënte moeite heeft met grote delen van het vonnis stelt zij toch geen appel in. Voor haar is van het grootste belang dat zij niet opnieuw gedetineerd raakt. Met het huidige vonnis behoeft zij niet een straf te ondergaan omdat zij deze reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Zij wenst rust. Ze wil dit incident graag achter zich laten. Bovendien wil zij zich concentreren op een door de rechtbank opgelegde behandeling bij de Ambulante Forensische Psychiatrie (AFPN). Cliënte werd overigens al geruime tijd op vrijwillige basis bij de AFPN behandeld.