Op vrijdag 18 maart jl. heeft de (jaar)vergadering van de Orde van Advocaten Noord-Nederland een drietal moties aangenomen die waren ingediend door 13-tal advocatenkantoren in het noordelijke arrondissement. Daarmee zal de noordelijke Orde zich actief opstellen om de inhoud van de rechtsbijstand tijdens een politieverhoor anders te regelen dan op dit moment in de beleidsregels van het openbaar ministerie is opgenomen. Op basis van dit OM-beleid is de advocaat slechts een passieve rechtsbijstandverlener en vervult hij geen actieve rol. De door het OM vastgelegde rol is volgens de advocaten echter veel te beperkt en is bovendien strijdig met het Europese recht. Om die reden heeft de landelijke Orde van Advocaten een Leidraad Politieverhoor opgesteld waarin de (meer actieve) rol van de advocaat tijdens een verhoor nader wordt ingevuld.
Jan Boksem heeft tijdens de vergadering namens deze kantoren het woord gevoerd en de moties toegelicht. De moties hebben betrekking op de uitvoering van het recht dat de aangehouden verdachte met ingang van 1 maart 2016 heeft op bijstand van een raadsman tijdens de verhoren door de politie. Deze uitvoering schiet op een drietal punten ernstig tekort.
In de eerste plaats biedt de huidige regeling de raadsman nauwelijks ruimte om daadwerkelijk rechtsbijstand te verlenen aan zijn cliënt. De raadsman mag bij het verhoor aanwezig zijn, maar wordt geacht zijn mond te houden. Alleen in zeer uitzonderlijke situaties mag hij ingrijpen. Een raadsman die beperkt wordt in de mogelijkheden om zijn cliënt te adviseren en te verdedigen, kan zijn cliënt onmogelijk met raad en daad bijstaan. Het recht van de verdachte op verhoorbijstand van een raadsman, wordt – door de wijze waarop de raadsman in zijn mogelijkheden wordt beperkt – een recht zonder inhoud.
Het tweede bezwaar tegen de regeling zoals die per 1 maart geldt, betreft de vergoeding die de raadsman ontvangt voor de aanzienlijke taakverzwaring die het gevolg is van het recht van de verdachte op verhoorbijstand. Ongeacht het aantal verhoren en de duur van de verhoren in de piketfase, ontvangt de raadsman een vast bedrag van ongeveer € 150,-. Soms duren verhoren vele uren en vaak worden verdachten verspreid over meerdere dagen verhoord. Wanneer de raadsman op enig moment verhinderd is om de verhoorbijstand te verlenen – bijvoorbeeld omdat hij een zitting of andere verplichtingen heeft –, zal hij zelf voor een vervanger moeten zorgen (die uiteraard ook uit dezelfde forfaitaire vergoeding betaald zal moeten worden voor zijn werkzaamheden).
Hier ligt ook het derde aandachtspunt. Het recht van de verdachte op verhoorbijstand brengt voor de raadsman allerlei logistieke problemen met zich mee waarin de piketregeling niet voorziet.
Door een drietal moties aan te nemen heeft de vergadering van de Orde van Advocaten in Noord-Nederland aangegeven dat zij van mening is dat aan het recht van de verdachte op verhoorbijstand pas echt inhoud kan worden gegeven wanneer aan een aantal belangrijke randvoorwaarden is voldaan. Aan een recht dat slechts op papier bestaat heeft een verdachte immers helemaal niets. De Orde van Advocaten Noord-Nederland zal vanaf nu in haar optreden actief streven naar het treffen van adequate regelingen met betrekking tot de uitoefening van het recht van de verdachte op bijstand van een raadsman tijdens het verhoor door de politie, waarbij de belangen van verdachten en van de advocatuur zo optimaal mogelijk gewaarborgd zijn.
Op dit moment voert een groot deel van de noordelijke strafrechtadvocaten nog steeds actie tegen de invulling van de verhoorbijstand. De advocaten weigeren – onder meer – om verdachten bij te staan bij het politieverhoor, terwijl zij tegelijkertijd hun cliënten adviseren geen afstand te doen van het recht op bijstand door een advocaat. De politie zal in die gevallen er voor moeten kiezen om het geplande verhoor niet door te laten gaan. Op 17 maart jl. diende een kort geding tegen de Staat waarin – onder meer - is verzocht om de advocaat een ruimere bevoegdheid te geven tijdens het politieverhoor. De actie van een groot deel van de noordelijke advocaten duurt in ieder geval voort tot het vonnis in deze kort gedingprocedure. Het vonnis wordt uitgesproken op 31 maart a.s.