Het gerechtshof in Arnhem heeft op 29 november 2010 onze cliënt, een 25-jarige inwoner van Veendam, veroordeeld wegens moord op de 52-jarige Paul Schaap in februari 2009 in Maartensdijk. Het hof legde aan cliënt een gevangenisstraf van acht jaren en tbs met dwangverpleging op. De straf is gelijk aan de straf in eerste aanleg.
Cliënt ontkent verantwoordelijk te zijn voor de moord. Wel stelt hij in de woning te zijn geweest. Hij heeft - zo stelt hij - het slachtoffer in diens woning aangetroffen. Het slachtoffer was toen reeds overleden. Cliënt heeft kunnen constateren dat het slachtoffer door middel van diverse messteken om het leven moet zijn gebracht.
Raadsman mr. Tjalling van der Goot had aangevoerd dat cliënt geen dader kon zijn omdat getuigen bevestigen dat hij op een zodanig tijdstip nog in een café in Muntendam (Groningen) aanwezig was dat hij de moord om 22.30 uur niet kan hebben gepleegd. Dat laatste tijdstip is gebaseerd op een verklaring van de buurvrouw die om 22.30 uur geklop op de deur van het slachtoffer heeft gehoord. Volgens het hof staat echter niet vast dat het geklop op de deur van de dader is geweest. In de visie van de verdediging een opmerkelijke overweging, nu tot dusver zowel het OM als de rechtbank er van uit zijn gegaan dat de dader degene is geweest die om 22.30 uur bij het slachtoffer aanklopte. Bovendien had het slachtoffer niet of nauwelijks vrienden die bij hem langs kwamen.
Daarnaast verwijt het hof cliënt daderwetenschap. Tegen een vriend zou cliënt details over de dood hebben prijsgegeven nog voordat hij kennis van deze details zou hebben kunnen hebben indien hij niet de dader zou zijn. Het gaat volgens het hof met name om de passage dat cliënt heeft verteld dat hij het slachtoffer "tot op het bot" raakte. Uit sectie is gebleken dat op de halswervel een kras is aangetoond. De verklaring van cliënt dat hij uit hetgeen hij in de woning heeft waargenomen - toen hij het dode slachtoffer zag liggen - heeft afgeleid dat het slachtoffer door de dader diep met een mes moet zijn geraakt en dat dus een halswervel moet zijn geraakt, doet het hof af als "volstrekt onaannemelijk".
Het hof legt naast een gevangenisstraf van acht jaren ook tbs op. Het verzoek van de verdediging om in dat geval de tbs-behandeling eerder te doen ingaan dan na ommekomst van de reguliere 2/3 van de straf is door het gerechtshof gehonoreerd. Het hof adviseert om na 1/3 van de straf al met de behandeling aan te vangen. Cliënt verblijft inmiddels 21 maanden in voorarrest, zodat hij over ruim een jaar zou kunnen worden overgeplaatst naar een tbs-kliniek, althans indien de minister het advies van het hof overneemt.
Raadsman Van der Goot zal met zijn cliënt overleggen of beroep in cassatie wordt ingesteld. De termijn hiervoor is 14 dagen.
Klik hier voor de volledige uitspraak.