Op zondag 28 februari jl. is door Omrop Fryslân de maandelijkse (Friestalige) gesproken column van Tjalling van der Goot op de radio uitgezonden. Klik hier voor het beluisteren van de column.
Hieronder volgt de Nederlandse vertaling.
“Het is niet passend om over jezelf te spreken in een column zoals deze. Op het gevaar af van brutaliteit te worden beticht, doe ik het toch. Maar, wel met een reden.
Afgelopen week is bekend gemaakt dat ik genomineerd ben als ‘Meest gewaardeerde advocaat’ van ons land, samen met nog twee collega’s uit Amsterdam. Hoewel het belang van zo’n nominatie niet moet worden overdreven en misschien zelfs gerelativeerd moet worden, is het wel eervol. Althans dat vind ik. Vooral omdat de nominatie uit de eigen beroepsgroep afkomstig is, ik de enige strafrechtadvocaat van de genomineerden ben en mijn kantoorgenoot Wim Anker afgelopen ook al is genomineerd en later zelfs is gekozen voor dezelfde ereprijs. Ik ben blij dat tal van collega-advocaten mij – ons – blijkbaar waarderen om wat wij doen. Als strafpleiters zijn wij niet gewend om complimenten te krijgen. Op 15 maart wordt van de drie genomineerden de advocaat gekozen die het meest wordt gewaardeerd.
De dag na de bekendmaking kwamen er tal van e-mails binnen. O.a. deze, voor het gemak inclusief de spelfouten: “jij, vuile huigelaar en hond. een prijs nou ja zeg. ik hoop dat je in de goot beland en niet er naast en die ankers kunnen van mij ook de teringh krijgen met hun lelijke smoel. zou daar best op willen timmeren.” Er waren meer die het – zo begrijp ik – niet eens waren met de nominatie.
Beledigingen, bedreigingen, het hoort er tegenwoordig allemaal bij. Ik zeg dat uit eigen ervaring. De advocaat vertolkt in de ogen van de verzenders van deze haatmails toch vaak het kwaad. Zelfs na op zichzelf onschuldige berichtgeving over een nominatie weten sommige mensen mij te vinden. Spijtig. Maar het maakt mij direct ook strijdbaar. Het geeft aan wij als advocaten, met name in het strafrecht, meer nodig zijn dan anders.
Wij geven lezingen en interviews, schrijven artikelen, praten met mensen en spreken columns in. Allemaal om - los van de bijstand aan een cliënt - de rol, functie en positie van een strafpleiter uit te leggen. Dat is een moeilijke taak, zo blijkt. Ons beroep is vaak lastig te begrijpen. We hebben een volstrekt eenzijdige taak, dienen alleen de belangen van onze cliënt. Wij verdedigen de rechten van een verdachte, niet de daad. Wij bewaken dat de verdachte een eerlijk proces krijgt. Wij zijn geen spreekbuis of een verlengstuk van de verdachte; wij werken goed samen met de cliënt, maar wij hebben de regie. Het strafrecht is niet voor de buurman of voor een inwoner van een stad die u niet kent. Het strafrecht is voor iedereen. Denk bijvoorbeeld aan het maken van inschattingsfouten met ernstige gevolgen, zoals in verkeer of op het werk. Maar ook zaken waarbij bewust is gehandeld komen in de beste families voor. Of waarin een verdachte ten onrechte als verdachte wordt aangemerkt. En die families roepen het hardst als de broer, vader of zoon vast zit en met justitie te maken krijgt. Dan vindt iemand het maar wat fijn dat tegengas wordt gegeven tegen een machtig apparaat als het Openbaar Ministerie. En tegengas houdt de weegschaal van Vrouwe Justitia in balans.
Daar komt bij dat in een tijd waarin meer en meer wordt geroepen om harder optreden en om zwaarder straffen, waarin resocialisatie en begrip voor de dader besmette termen zijn, de balie van strafrechtadvocaten een taak heeft om te bewaken dat justitie teveel macht krijgt. Ik zeg weleens dat we niet alleen de cliënt, maar soms ook ons zelf, maar ook de samenleving verdedigen tegen inbreuken op de rechtstaat. Of het nou gaat om het opleggen van straffen door het Openbaar Ministerie in plaats van door de onafhankelijke rechter, om het uitbreiden van de rechten van slachtoffers ten koste van die van verdachten, om het beperken van de mogelijkheden om taakstraffen op te leggen, een advocaat mag zijn stem luid laten horen. Was – om een voorbeeld te noemen – het alcoholslotprogramma door de minister wel afgeschoten als de strafrechtadvocatuur niet zou luid had geprotesteerd? Was het wetsvoorstel om gedetineerden mee te laten betalen aan hun eigen gevangenisopname ook ingetrokken als vanuit de balie van advocaten niet zoveel kritiek was gekomen?
Vooruit, nog één reactie dan. “Geen felicitatie waard. Strafrechtadvocaat blijft in Nederland gezien de rechtspraak en de extreem lage straffen een weerzinwekkend beroep. Ik hoop dat je nog eens van beroep verandert en je samen met die humorloze Ankers nuttig gaat maken voor de mensen die het echt nodig hebben.” Voor de mailer heb ik slecht nieuws. Dergelijke reacties versterken het besef dat een strafrechtadvocaat zijn rug recht moet houden. Ik denk dat ik mij als advocaat voor iedereen, arm of rijk, het meest nuttig kan maken. Het duurt soms even voordat mensen het nut van rechtshulp willen geloven, totdat zij zelf met het strafrecht in aanraking komen. Vanzelfsprekend hoop ik dat het u niet gebeurt. Gebeurt het wel, dan zult u erg blij met ons zijn.”