Volgens Anker is het accent bij tbs de afgelopen jaren steeds meer verschoven naar de beveiligende werking, de resocialisatiegedachte is op de achtergrond geraakt.
Na een aantal incidenten met tbs’ers op verlof in 2004 en 2005 is de regelgeving, vooral op het gebied van verloven, aangescherpt. Gevolg is dat tbs-gestelden nu later en minder vaak op verlof gaan. De gemiddelde duur van de tbs is daardoor opgelopen van vijf naar negen jaar.
Gaandeweg zijn ook steeds meer tbs’ers op longstay-afdelingen geplaatst. Hun situatie is nagenoeg uitzichtloos. Ze zijn de verborgen levenslangen (ca. 200 personen). Frappant is dat de beslissing tot plaatsing op een longstay-afdeling wordt genomen door de minister van justitie, een politieke passant. Een onafhankelijke rechter dient naar de mening van de advocaat te worden belast met het nemen van en dergelijke ingrijpende beslissing.
Opvallend is dat in het regeerakkoord staat dat de longstay-afdelingen worden versoberd en dat het verlofbeleid moet worden aangescherpt. Deze voorstellen zijn onhaalbaar omdat de grens allang bereikt is.
Het negatieve beeld van tbs moet worden veranderd. De recidivecijfers zijn al jaren gunstig, veel gunstiger dan na een ondergane gevangenisstraf. Het aantal tbs-gestelden dat ongeoorloofd afwezig is zo gering, dat dit niet in percentages is uit te drukken: op een aantal van 50.000 verlofbewegingen per jaar betreft het ongeveer 20 à 25 gevallen per jaar. De samenleving ziet de tbs-kliniek daarentegen vaak als een duiventil, uit de feiten blijkt het tegendeel.
De verloven zijn het hart van de tbs. Als de verloven verder worden beperkt, valt te vrezen voor het einde van de tbs-maatregel. Dit einde zal waarschijnlijk een zucht zijn voor de samenleving. Weinigen beseffen dat er maar één verliezer is, diezelfde samenleving.