Vandaag, 27 maart 2012, heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan naar aanleiding van het cassatieberoep dat door mr. J. Boksem was ingediend tegen het arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden van 22 januari 2010. Het hof had de verdachte, de 53-jarige Peter M., in hoger beroep voor onder meer het medeplegen van (poging tot) zware mishandeling veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf jaren.
In de kern kwam het verwijt dat de verdachte werd gemaakt er op neer dat hij (verdachte) in een aantal gevallen (geprobeerd had) zijn ‘vrienden’ zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door het toedienen van HIV-besmet bloed. Door de verdediging was betoogd dat niet kon worden vastgesteld waardoor de HIV-besmetting in de afzonderlijke gevallen was veroorzaakt. Niet uit te sluiten viel – aldus de verdediging – dat de aangevers besmet waren geraakt door (veelvuldig) vrijwillig onveilig seksueel contact tijdens z.g. ‘seksfeesten’ of bij andere gelegenheden. Het hof oordeelde in 2010 dat het desondanks redelijk was de HIV-besmetting aan de verdachte toe te rekenen.
In cassatie werd door de verdediging aangevoerd dat eerst het (causale) verband moet (kunnen) worden gelegd tussen oorzaak en gevolg, voordat men aan de toerekening kan toekomen. De Hoge Raad oordeelde dat het hof te gemakkelijk over dit punt is heengestapt: ‘Het kennelijk oordeel van het hof dat de gedragingen van de verdachte het bewezenverklaarde gevolg ook daadwerkelijk en ten aanzien van ieder van de aangevers hebben bewerkstelligd en, daarvan uitgaande, zijn oordeel dat dit gevolg ook redelijkerwijs aan diens gedraging kunnen worden toegerekend, is echter niet toereikend gemotiveerd. Het hof heeft immers niet vastgesteld dat hoogstonwaarschijnlijk is dat de hiv-besmetting van ieder van de aangevers het gevolg is van onbeschermde (anale) seks door iemand die met hiv is besmet. De omstandigheid dat de kans op hiv-besmetting door gedragingen van derden veel geringer is in verhouding tot de kans op besmetting door de gedragingen van de verdachte, houdt nog niet in dat de eerstbedoelde kans zo klein is, dat daaraan als hoogstonwaarschijnlijk kan worden voorbijgegaan.’
De Hoge Raad heeft het arrest van het hof Leeuwarden vernietigd. De zaak zal opnieuw in hoger beroep moeten worden behandeld. Deze keer door het hof in Arnhem.
Klik hier voor de volledige uitspraak.
Mr. Jan Boksem staat de verdachte als raadsman bij.