Robert M., de hoofdverdachte in de Amsterdamse zedenzaak, heeft op 5 april jl. 20 jaar cel en tbs met dwangverpleging tegen zich horen eisen. Volgens het openbaar ministerie kunnen alle 82 feiten bewezen worden verklaard. Het betreft 80 feiten die zien op seksueel misbruik van jonge kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar en op het bezit, vervaardigen en verspreiden van afbeeldingen van kinderpornografische aard.
De feiten zijn in de visie van de officieren van justitie van “een ongekende aard en omvang” waardoor alleen de maximum straf rechtvaardig is. Het OM heeft bewust geen rekening gehouden met mogelijke – ten voordele van onze cliënt strekkende – strafmatigende aspecten. Te denken valt aan de overtrokken aandacht van de media, de verminderde toerekenbaarheid en het feit dat cliënt coöperatief is geweest in het opsporingsonderzoek.
Cliënt wordt verdedigd door de raadslieden mrs Tjalling van der Goot en Wim Anker.
Vooruitlopend op dit pleidooi heeft de verdediging laten weten een aantal aspecten in het requisitoir opvallend te achten.
Zo zijn de verklaringen van onze cliënt door het OM steevast betrouwbaar en consistent genoemd en zijn deze gebruikt voor het bewijs. Daarentegen is de verklaring van onze cliënt waarin hij aangeeft geen strafbare handelingen heeft verricht met andere dan de door hem genoemde kinderen in twijfel getrokken. Dat lijkt een tweeslachtige opstelling van het OM. De openbare aanklagers suggereren met dat laatste dat de zaak groter en omvangrijker is dan zij nu is. Voor deze suggestie is geen bewijs en levert mogelijk onnodige onrust onder ouders op. In de visie van de verdediging heeft het OM zich op deze wijze van een weinig magistratelijke houding laten zien. De verdediging betreurt dat.
Daarnaast is opvallend dat het OM de maximum gevangenisstraf eist in combinatie met tbs. Tbs is echter een maatregel die gericht is op terugkeer in de maatschappij en is bedoeld voor verdachten die lijden aan een stoornis waardoor de feiten in verminderde mate kunnen worden toegerekend. Deze verminderde toerekenbaarheid is voor het OM – in strijd met de heersende praktijk – geen reden om de straf te matigen. Ook het feit dat de kansen op een succesvolle tbs-behandeling afnemen naarmate het langer duurt alvorens met de behandeling kan worden gestart, is voor het OM geen reden de te eisen straf aan te passen.
De verdediging zal op maandag 16 april a.s. vanaf 09.30 uur bij pleidooi inhoudelijk reageren op de strafeis.