Op 1 december jl. diende ten overstaan van het gerechtshof in Den Bosch het hoger beroep in de zaak tegen een kermisexploitant uit Langenboom en een voormalige werknemer. In september 2007 raakte op de kermis in Beek en Donk een gondel los van een van de armen van de zogeheten ‘Polyp’. Een tweetal inzittenden liep daarbij zwaar letsel op.
Mr. Tjalling van der Goot verdedigt het bedrijf en diens leidinggever; mr. Gerben Pol is raadsman van de werknemer.
Volgens de verdediging kan aan de cliënten geen verwijt worden gemaakt. Onze cliënten betogen dat een onbekende derde vlak voor de fatale rit met de gondel de bout onder de zitting moet hebben weggehaald. Voor dergelijke sabotage kan een kermisexploitant niet verantwoordelijk worden gesteld. Bovendien ontbreekt regelgeving op dit gebied. Door de VWA is nimmer een eis gesteld dat de borgpen gezekerd moest zijn. Vlak voor het incident was de Polyp door de inspectie nog goedgekeurd.
Ten aanzien van de werknemer gold bovendien dat deze louter de instructies van diens toenmalige werkgever opvolgde. Hem kan alleen al om die reden geen verwijt worden gemaakt.
Opmerkelijk was dat het openbaar ministerie thans in hoger beroep eveneens uitgaat van het `meest waarschijnlijke” scenario dat een onbekende derde vlak voor de fatale rit de borgpen onder de zitting van het gondeltje eruit heeft getrokken. Daarmee onderschrijft het OM de stelling dat de gondel is gesaboteerd. Desondanks zouden cliënten volgens het OM schuld hebben aan het ongeval omdat onvoldoende was gedaan om sabotage te voorkomen. Daarbij speelt in de visie van het OM met name een rol dat sprake was van onvoldoende (schriftelijke) werkafspraken.
Volgens de verdediging is wel degelijk sprake geweest van adequate werkafspraken. Maar los daarvan is enig causaal verband tussen eventuele gebrekkige werkafspraken en het fatale incident niet aan te tonen.
Tegen het bedrijf werd een boete van € 10.000 waarvan € 2.500 voorwaardelijk geëist; tegen de directeur werd gevorderd een werkstraf voor de duur van 100 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden op te leggen. Tegen de werknemer is een geheel voorwaardelijke werkstraf van 80 uren geëist.
De verdediging bepleitte vrijspraak.
Het hof doet uitspraak op 15 december a.s. om 9.15 uur.