De 28-jarige Robert M, hoofdverdachte in de Amsterdamse zedenzaak, wordt ondanks gerechtelijke uitspraken toch weer geobserveerd. De verdediging heeft inmiddels de voorzitter van de RSJ verzocht deze observatie te stoppen.
Naar aanleiding van recente beslissingen van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ (van 23 november en van 2 december jl.) heeft de directeur van de penitentiaire inrichting het cameratoezicht van Robert M. opgeheven. Op 5 december jl. heeft cliënt echter van personeel in de inrichting te horen gekregen dat hij op zogeheten ‘nachtstaatobservatie’ is geplaatst. Dat houdt in dat cliënt op de momenten dat hij op zijn cel verblijft (overdag van 12.00 tot 14.00 uur en ’s avond en ’s nachts tot 07.30 uur) regelmatig wordt geobserveerd door het luik in de celdeur. ’s Nachts gaat daarbij soms het licht in de cel aan.
De verdediging stelt dat (wederom) de directeur hiermee tracht gerechtelijke uitspraken te omzeilen. Nachtstaatobservatie is een maatregel die kan worden toegepast indien er zorgen zijn over de gezondheid van een gedetineerde. Vast staat echter dat er geen sprake is van suïcidegevaar noch van enig ander gevaar voor de gezondheid van cliënt. Juist door de afwezigheid van enig gevaar oordeelde de RSJ eerder dat observatie door middel van een camera niet meer geoorloofd was. Het enkele feit dat cliënt verdacht wordt van ernstige feiten in een omvangrijke zaak, rechtvaardigt geen observatie. De directeur is kennelijk van mening dat observatie toch gewenst is. Deze wens van de directeur is echter strijdig met de wet.
De beslissing tot plaatsing van cliënt op nachtstaatobservatie is – eveneens in strijd met de wet - niet door de directeur op schrift gesteld, is niet gemotiveerd en is niet in duur beperkt. Aldus heeft directeur een voor de privacy ingrijpende beslissing genomen zonder de redenen te vermelden. Het feit dat geen op schrift gestelde beslissing is uitgereikt maakt dat de rechtpositie van cliënt ernstig is aangetast, nu hij de beweegredenen van de directeur niet kent. Cliënt weet dus niet precies tegen welke motivering hij klaagt.
Door raadsman mr. Tjalling van der Goot is heden wederom een klaagschrift ingediend bij de commissie van toezicht. Hangende de behandeling van dit klaagschrift is aan de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ verzocht de tenuitvoerlegging van de nachtstaatobservatie te schorsen. De voorzitter beslist naar verwachting hierover volgende week.
Cliënt betreurt het dat hij talloze procedures moet voeren om het cameratoezicht opgeheven te krijgen. Ook betreurt hij het dat hij wederom juridische actie moet ondernemen om de nachtstaatobservatie te doen beëindigen. In zoverre toont de directeur zich na de laatste beslissingen van de RSJ zich een slecht verliezer. Cliënt wil niets meer dan behandeld worden als een ‘normale’ gedetineerde, dus zonder observatie en hinder gedurende de plaatsing op zijn cel.