De Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) uit vandaag grote zorgen over de invulling van het recht op bijstand door een advocaat tijdens het politieverhoor. Dit recht geldt per 1 maart 2016 naar aanleiding van een uitspraak van de Hoge Raad van 22 december jl. De Orde van Advocaten heeft zich laten adviseren door de Adviescommissie Strafrecht. Jan Boksem maakt deel uit van deze Adviescommissie.
Volgens de Orde van Advocaten wordt in de thans liggende voorstellen van het ministerie de rol van de advocaat te beperkt uitgelegd. In het per 1 maart geldende Ontwerpbesluit is het de raadsman – kort gezegd – toegestaan in de verhoorruimte aanwezig te zijn en zo nodig verzoeken aan de verhorende ambtenaar te richten. Op basis van dit Ontwerpbesluit is de advocaat een passieve rechtsbijstandverlener en vervult hij geen actieve rol. Alleen aan het begin en aan het einde van het verhoor heeft de raadsman gelegenheid om vragen te stellen of opmerkingen te maken. Volgens de Orde is deze rol echter veel te beperkt en bovendien strijdig met het Europese recht. Het recht om tijdens het verhoor te worden bijgestaan door een advocaat is in Nederland nu juist ingevoerd onder invloed van dit Europese recht.
De Orde heeft een protocol opgesteld waarin de rol van de advocaat tijdens een verhoor nader wordt ingevuld. In dit protocol zijn uitgangspunten geformuleerd waaraan advocaten zich houden. In dit protocol is – samengevat – opgenomen:
“De raadsman verleent rechtsbijstand aan zijn cliënt en hij ziet erop toe dat het verhoor eerlijk verloopt. Hij respecteert dat de verhorende ambtenaar de leiding heeft tijdens het verhoor en stelt zich dus in beginsel terughoudend op. Maar hij mag naast zijn cliënt zitten, een ‘time out’ vragen en ingrijpen, opmerkingen maken of verzoeken doen als daar aanleiding voor is. Ook kan hij aan de verhorende ambtenaar voorstellen een vraag anders te formuleren en zijn cliënt adviseren niet te antwoorden. De advocaat let er bij een verhoor vooral op dat de verdachte de keuzevrijheid heeft om een verklaring af te leggen, te antwoorden of te zwijgen en zichzelf niet te belasten. Ook let hij erop dat zijn cliënt correct wordt behandeld en dat het verhoor rechtmatig verloopt. De advocaat helpt zijn cliënt door hem goed te informeren over het verloop van het strafproces en over al zijn rechten en bevoegdheden.”
Uit de tekst van het Ontwerpbesluit en de uitgangspunten in het Protocol van de Orde blijkt dat geen overeenstemming is over de wijze waarop een advocaat vanaf 1 maart a.s. zijn werk tijdens een politieverhoor uitoefent. Dat is niet in het belang van een zorgvuldig verhoor en – belangrijker – niet in het belang van een verdachte.
De Orde uit daarnaast zorgen over de financiering van de verruimde rechten op rechtsbijstand. Het moet mogelijk zijn dat advocaten ook daadwerkelijk in staat zijn de gewenste bijstand te verlenen, met name aan verdachten die gebruik maken van het stelsel van gefinancierde rechtshulp. De standaardvergoeding varieert tussen de € 150,00 en € 300,00, ongeacht het aantal verhoren of de duur ervan. Die vergoeding is volgens de NOvA niet toereikend omdat deze onvoldoende rekening houdt met de daadwerkelijke tijdsbesteding door advocaten. Het is geen uitzondering dat een advocaat in een reguliere zaak een hele dag of dagen besteedt aan de bijstand van zijn cliënt tijdens het verhoor.
De Orde hoopt dat in de definitieve regeling de rol van de raadsman bij het verhoor en de financiering van de rechtsbijstand overeenkomstig de adviezen worden aangepast. Deze hoop wordt door ons kantoor ondersteund. Het is in het belang van alle (toekomstige) verdachten en van een zorgvuldig en eerlijk strafproces dat aan verdachten toekomende rechten ook effectief worden ingevuld.