Advocaat mr. Wim Anker is columnist voor het tijdschrift Middelpunt. Dit blad verschijnt maandelijks huis aan huis in Midden Fryslân.
Onderstaande column is in het blad gepubliceerd.
"Bedreiging? Niet geschikt voor de diplomatieke dienst.
Onlangs vertrokken onze chauffeur en ik naar de rechtbank in Den Haag, waar voor de politierechter een bedreigingszaak zou worden behandeld. Het aanvangstijdstip was 9.00 uur. Rechters houden geen rekening met de vestigingsplaats van advocatenkantoren, zodat het regelmatig geschiedt dat de raadsman vanuit Friesland om 9.00 uur wordt verwacht in Maastricht, Breda, Middelburg of, zoals nu, Den Haag. Een hotel biedt dan uitkomst. In Den Haag is dat steevast Hotel Boulevard te Scheveningen. Kamer 12 met uitzicht op de Noordzee! Een familiebedrijf gevestigd in een karakteristiek en sfeervol pand.
Mijn cliënt uit Voorburg had zich volgens de officier van justitie schuldig gemaakt aan bedreiging (art. 285 van het Wetboek van Strafrecht). Strafbaar is – onder meer – bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht of met zware mishandeling. De maximale gevangenisstraf is twee jaren. Juridisch zijn dit vaak interessante zaken. Het afgelopen jaar stond ik enige verdachten bij die een ander hadden bedreigd met woorden van de volgende strekking: “Ik sla je op je gezicht, ik geef je een klap voor je kop”. Markant is dat deze verdachten allen zijn vrijgesproken. Juridisch is er immers in deze gevallen sprake van bedreiging met (eenvoudige) mishandeling en dus niet met zware mishandeling of een levensdelict.
De verdachte uit Voorburg had zijn buurman, met wie hij al jaren overhoop lag, de volgende woorden toegevoegd: “Ik heb wel meer mensen bewerkt, als ik iemand pak, dan pak ik jou. Ik weet je te vinden”. Voor een advocaat wel een mooie casus. Indachtig het gezegde “die pleit om een koe, geeft er één toe” heb ik eerst gesteld: “Mevrouw de politierechter, de uitlatingen van mijn cliënt zijn laakbaar, ongepast en grensoverschrijdend. Mijn cliënt is niet geschikt voor de diplomatieke dienst. Evenwel, deze uitlatingen leveren niet het misdrijf van art. 285 Sr op”. De politierechter in Den Haag spreekt de verdachte volledig vrij van de gehele tenlastelegging. Zij stelt ook dat er bedreigd moet zijn met zware mishandeling of een misdrijf tegen het leven gericht. Bij de bedreigde moet in redelijkheid de vrees zijn ontstaan dat hij zwaar lichamelijk letsel zou oplopen of het leven zou kunnen verliezen. Daarvan is in deze zaak, ondanks de nare bewoordingen van de verdachte, geen sprake. Opgelucht verlieten we het Paleis van Justitie.
In de meeste bedreigingszaken gaat het om langslepende burenconflicten. Wij proberen dan via de officier van justitie te regelen dat er geen strafzaak komt, maar dat er een vorm van bemiddeling plaatsvindt. Buren moeten immers in het algemeen nog jaren met elkaar verder. En het strafrecht moet altijd het laatste middel zijn. Bovendien gaat het vaak om onbeheerste uitingen van woede en onmacht en is het vaak wel duidelijk dat de bedreiging niet geëffectueerd zal worden.
De advocaat had toch een mooie dag in Den Haag, hoewel de inkomsten gering waren. Het betrof (weer) een zogenaamde pro deo-zaak. De advocaat ontvangt dan een vast en gering bedrag van de Staat, ongeacht het aantal uren. De goede afloop van de zaak compenseerde echter veel……..
Tenslotte na de zitting nog een oude en zieke overbuurvrouw bezocht in de Laurierstraat in Den Haag. Daar heb ik gewoond tussen 1977 en 1981, toen ik werkzaam was op het Departement van Justitie als beleidsambtenaar (Directie TBS en Reclassering).
Na een welbestede dag aanvaardden we weer de terugreis naar het startpunt Akkrum."