Op zondag 13 mei jl. is door Omrop Fryslân de maandelijkse (Friestalige) gesproken column van Tjalling van der Goot op de radio uitgezonden. Klik hier (vanaf 10.00 minuten) voor het beluisteren van de column.
Hieronder volgt de Nederlandse vertaling.
"Foto’s van verdachten zijn aanleiding voor minder straf! Dat heeft de rechtbank in Rotterdam deze week beslist in een zaak tegen zes supporters van Feyenoord. De verdachten waren betrokken bij de bestorming van het stadion De Kuip in september afgelopen jaar. Ze waren ontevreden over de prestaties van de club. Op dat moment hadden de supporters blijkbaar nog niet in de gaten dat hun club tweede in de competitie kon worden.
De foto’s zijn destijds door de politie gebruikt in het tv-programma Opsporing Verzocht, op internet en in een geval zelfs op een groot billboard in de stad. Op grond van publicaties in de media over deze uitspraak heeft de rechtbank geoordeeld dat de foto’s een grote invloed hebben gehad op de persoonlijke levenssfeer van de verdachten. Om die reden is een lagere straf opgelegd.
Is dat terecht? Of zou men moeten zeggen dat de verdachten zelf verantwoordelijk zijn voor het feit dat hun foto’s gepubliceerd moesten worden?
Het laatste is op zichzelf waar. Als de verdachte geen verdachte zou zijn en mogelijk niet betrokken is bij een strafbaar feit, is er ook geen foto nodig om die persoon op te sporen. Maar dit argument is – wat mij betreft – te kort door de bocht.
In de eerste plaats gaat het om verdachten. Dat zijn mensen waarvan de politie denkt dat zij een strafbaar feit hebben gepleegd. Maar dat hoeft niet het geval te zijn. De rechter zal later moeten vaststellen of daadwerkelijk een strafbaar feit is gepleegd. En de politie heeft, zo blijkt, niet altijd gelijk. Dat betekent dat bij verdachten heel behoedzaam moet worden omgegaan met privacygevoelige informatie.
Daar komt bij dat in wetten en verdragen is vastgelegd dat elke burger recht heeft op bescherming van de privacy. Verdachten zijn ook burgers. Voor verdachten wordt dus geen uitzondering gemaakt. Verdachte mensen kunnen van de rechter later een straf krijgen, zelfs een gevangenisstraf, maar zij komen hoe dan ook weer terug in de maatschappij. Foto’s op internet zijn er niet meer af te halen, de foto’s op tv en op de billboards zijn door duizenden mensen bekeken. Dat geeft een stempel, een stigma. Het is niet wenselijk dat de werkgever, de buurman of de kameraad weet dat de man verdachte is geweest van een strafbaar feit. Na afloop van de straf moet het leven op het werk, op school en in de vriendenkring verdergaan. Dat voorkomt ook nieuwe strafbare feiten.
Ik ben in het algemeen een tegenstander van het publiceren van foto’s in het kader van de opsporing. Natuurlijk is het zo dat hoe ernstiger het misdrijf, hoe minder groot de bescherming van de privacy kan zijn. Een moordverdachte kan minder snel bezwaar maken tegen het tonen van beelden in Opsporing Verzocht dan een mishandelaar, een dief of een belediger van een politieagent. Het tonen van een foto lijkt op een moderne schandpaal. Het voelt op zichzelf voor de geportretteerde al als een straf. Het tonen van een foto wordt weliswaar gebruikt als een opsporingsmiddel, maar in de wet is hierover niet vastgelegd. En dat terwijl alle bijzondere opsporingsmethodes in de wet moeten zijn geregeld. Wanneer mag het wel, wanneer is het niet toegestaan? De verdachte is nu vogelvrij. Politie en justitie doen maar wat. Ad hoc wordt bekeken of publicatie nodig is. Er zou een wettelijke basis moeten komen. En als al een foto getoond wordt, kan dat in mijn visie alleen bij verdenking van de zwaarste misdrijven en als alle andere mogelijkheden om de verdachte op te sporen zijn uitgeput.
Rechters houden vaak rekening met publicaties over de verdachte en over diens strafzaak. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat rechters in 58% van de gevallen minder straf opleggen als gevolg van de publiciteit. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de zaak begin dit jaar van de Rotterdamse politiecommissaris die had gereden onder invloed van alcohol en aan de Bossche zwemleraar Benno L. In al die – en andere - gevallen zei de rechter dat de privacy was aangetast door de grote aandacht in de media.
Een verdachte is maar een verdachte en geen veroordeelde. Het weer volop kunnen meedoen in de samenleving na een strafzaak wordt moeilijker door publieke aandacht en het stigma van verdachte. Rechters keuren dit opsporingsmiddel af door lagere straffen op te leggen. Het mag duidelijk zijn dat politie en justitie voortaan het publiceren van foto’s van verdachten in vrijwel alle gevallen moeten nalaten. De criteria voor de uitzonderingsgevallen moeten naar mijn idee in de wet geregeld worden. Dan weet iedereen waar hij aan toe is. Wij allemaal hebben er belang bij dat ook het persoonlijke leven van een verdachte beschermd blijft."