De rechtbank in Groningen heeft op 10 juli jl. geoordeeld dat geen ernstige bezwaren aanwezig zijn tegen onze cliënt Benjamin N. De vordering van het openbaar ministerie om het voorarrest te verlengen is daarmee afgewezen. De voorlopige hechtenis is met onmiddellijke ingang opgeheven. Concreet betekent dit dat de rechtbank onvoldoende aanwijzingen ziet voor betrokkenheid van cliënt bij een strafbaar feit om hem langer vast te houden.
Onze cliënt wordt door justitie verdacht van betrokkenheid bij de dood van zijn 39-jarige vrouw op 23 juni jl. Cliënt ontkent ten stelligste. De vrouw was hoogzwanger. Ook het ongeboren kind is overleden.
Cliënt wordt bijgestaan door mr. Evert van der Meer.