Het openbaar ministerie heeft op 28 mei jl. ten overstaan van de rechtbank in Assen in de zedenzaak tegen de 49-jarige Frank R. uit Cuijk geëist dat een gevangenisstraf van tien jaar wordt opgelegd en tbs met dwangverpleging. Volgens de officier van justitie heeft onze cliënt zich schuldig gemaakt aan onttrekking aan het wettelijk gezag, grooming, verkrachting, ontucht, verleiding van minderjarige meisjes en het bezit van kinderporno. De feiten hebben betrekking op 21 aangeefsters.
Raadsman mr. Tjalling van der Goot stelde dat een aantal feiten niet bewezen kon worden, waaronder de verkrachting. Ten aanzien van de op te leggen straf hekelde hij de berichtgeving rondom zijn cliënt en gaf hij aan dat een deel van de onjuiste mediaberichten tot dusver zijn terug te voeren op een onzorgvuldig opgesteld OM-persbericht uit oktober 2013. In dat bericht werd melding gemaakt van een verdenking van ontucht en/of webcamseks met 300 meisjes, terwijl cliënt nu (webcam)seks met 21 meisjes wordt verweten. Daarnaast zou het om meer dan 100.000 kinderpornografische afbeeldingen gaan, terwijl het in de dagvaarding nu gaat om ruim 9.000 afbeeldingen. Tot slot werd met de term ‘grooming’ de link gelegd met fysiek seksueel contact. Voor grooming is echter slechts noodzakelijk dat handelingen worden verricht die gericht zijn op het verwezenlijken van een afspraak. De ‘grootste groomingzaak ooit’, zoals de zaak in enkele media is genoemd, is dus volledig onjuist. De zaak is daardoor – hoe ernstig deze ook nu nog is – groter gemaakt dan zij is. Dat mag volgens de raadsman niet ten koste gaan van zijn cliënt.
Daarnaast zou de rechtbank in zijn visie rekening moeten houden met de coöperativiteit van cliënt in het opsporingsonderzoek, zijn slechte detentiesituatie, het betuigen van spijt en berouw, de verminderde toerekenbaarheid en de combinatie met tbs. De raadsman legde een verband met een soortgelijke zedenzaak, waarin de rechtbank in Den Haag in juli 2013 conform eis aan de verdachte een straf van 48 maanden gevangenisstraf oplegde, waarvan zes maanden voorwaardelijk. Die zaak is echter niet in de publiciteit geweest. De verdediging stelde dat het OM niet heeft kunnen uitleggen waarom in de zaak van Frank R. zo'n fors hogere straf én tbs-maatregel moet worden opgelegd. Van der Goot stelde voor een gevangenisstraf van vier jaren op te leggen.
Omdat onze cliënt behandeling wenst en deze deels in een gedwongen kader moet plaatsvinden, verzet de verdediging zich niet tegen tbs. Wel tegen de dwangverpleging. De raadsman uitte stevige kritiek op het standpunt van de Forensisch Psychiatrische Kliniek in Assen. Deze had slechts summier en – in zijn visie – ondeugdelijk aangegeven dat aan cliënt geen behandelaanbod kon worden gedaan. De raadsman bepleitte het opleggen van een tbs met voorwaarden waarbij desondanks de klinische opname in de FPK in Assen zou moeten plaatsvinden. Omdat de wet sinds 2010 een opnameplicht kent voor klinieken, stelde de raadsman voor dat de rechtbank de kliniek verplicht om cliënt te behandelen. Indien door de rechtbank toch een tbs met dwangverpleging wordt opgelegd, bepleitte de raadsman dat de rechtbank in haar vonnis een advies opneemt om de tbs-behandeling op een eerder tijdstip dan pas na tweederde van de straf te doen aanvangen.
De rechtbank doet uitspraak op 3 juli a.s. om 10.00 uur.