Het gerechtshof in Den Haag heeft vandaag nader onderzoek gelast in de zaak tegen de 36-jarige Patrick S. Onze cliënt is door de rechtbank in Rotterdam op 25 juli 2013 veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. De rechtbank achtte bewezen dat cliënt zich had schuldig gemaakt aan gekwalificeerde doodslag op Farida Zargar in augustus 2010, gekwalificeerde doodslag op Nanda Kerklaan in januari 2010, poging tot moord op een Poolse man in maart 2011 en enkele gewelds- en vermogensfeiten. Cliënt heeft tot dusver een ontkennende houding gehad.
In hoger beroep heeft cliënt zijn proceshouding gewijzigd. Cliënt bekent verantwoordelijk te zijn voor de dood van Farida Zargar en samen met de medeverdachte verantwoordelijk te zijn voor het geweld tegen een Poolse man. Cliënt verklaart bovendien aanwezig te zijn geweest op de plek ten tijde van het geweld tegen Nanda Kerklaan, doch geen geweld tegen haar te hebben gebruikt. Wel stelt hij te hebben gezien wie verantwoordelijk is voor het geweld tegen dit laatste slachtoffer.
Bij de beslissing om openheid van zaken te geven over de ten laste gelegde feiten hebben volgens cliënt de belangen van de nabestaanden en het slachtoffer een rol gespeeld. Het verschaffen van duidelijkheid over hetgeen zich heeft afgespeeld, kan wellicht bevorderdend werken bij het verwerken van het leed. Overigens heeft cliënt ter terechtzitting desgevraagd bevestigd dat buiten de feiten waarover in hoger beroep wordt geoordeeld geen andere strafbare feiten door hem zijn gepleegd.
Als gevolg van deze gewijzigde proceshouding verzocht raadsman mr. Tjalling van der Goot om een nieuw verhoor van cliënt in het bijzijn van de raadsman over alle feiten. Het hof heeft dit verzoek toegewezen en bepaald dat dit verhoor bij de politie plaatsvindt. De raadsman kan volgens de raadsheren bij dit verhoor aanwezig kan zijn. De verdediging verzocht voorts om een nieuwe observatie in het Pieter Baan Centrum. In eerste aanleg is cliënt aldaar ook onderzocht, doch heeft hij medewerking geweigerd. Om die reden heeft slechts een gebrekkig onderzoek kunnen plaatsvinden. Het PBC heeft door de weigering van cliënt destijds aangegeven geen uitspraken te kunnen doen omtrent een eventuele stoornis en evenmin een advies te kunnen geven over een mogelijke behandeling. Cliënt is thans wel bereid volledig mee te werken en wenst daarbij ook over de feiten te spreken. Ook dit verzoek heeft het hof toegewezen. Het hof heeft tot slot een verzoek van het OM om nader onderzoek door een deskundige te laten verrichten naar de aard van het letsel van Nanda Kerklaan gehonoreerd.
Het onderzoek in het PBC en het deskundigenonderzoek vinden eerst plaats nadat cliënt door de politie is verhoord. De af te leggen verklaringen zullen bij die onderzoeken meegenomen worden.
Naar verwachting zal de inhoudelijke behandeling van het hoger beroep pas na de zomer kunnen plaatsvinden.