De 29-jarige ex-barman van danscafé Havana in Den Haag heeft geen schuld aan het letsel dat een negental bezoekers heeft opgelopen. Dat stelt zijn raadsman mr. Tjalling van der Goot tijdens de behandeling van de strafzaak ten overstaan van de rechtbank in de hofstad op 27 februari jl. Onze cliënt wordt verweten aanmerkelijk onvoorzichtig te hebben gehandeld door op een dienblad bio-ethanol aan te steken en na het dimmen van het vuurtje de brandbare vloeistof te hebben bijgegoten. Tijdens deze veelvuldig uitgevoerde act op 2 juni 2012 ontstond een steekvlam waardoor diverse bezoekers van het danscafé brandwonden opliepen. Cliënt erkent het dienblad te hebben aangestoken, hij ontkent het bijgieten.
Het openbaar ministerie acht bewijs aanwezig voor het bijgieten. Volgens de officier van justitie had cliënt kunnen en moeten voorzien dat in het kamer van dit bijgieten een steekvlam kon ontstaan waardoor omstanders gevaar konden lopen. Volgens het OM heeft cliënt aanmerkelijk onvoorzichtig gehandeld en moet aan cliënt een werkstraf van 150 uren worden opgelegd. Omdat hij in 2012 al twaalf dagen in voorarrest heeft doorgebracht (toen nog op basis van opzettelijke brandstichting) zou hij hiervan nog 116 uren moeten verrichten.
De verdediging heeft gemotiveerd betoogd dat geen bewijs voorhanden is dat cliënt na het doven van de vlam op het dienblad bio-ethanol heeft bijgegoten. Steker nog, uit ter zitting getoonde camerabeelden blijkt dat cliënt een bodempje in het dienblad aansteekt waarna een vlam ontstaat. Deze vlam hoorde bij de act die werd uitgevoerd ten tijde van een door de DJ gedraaide nummer. Cliënt draait zich vervolgens om teneinde de achter zich bevindende fles te pakken en om de dop er op te draaien. Op het moment dat cliënt daarna weer terugdraait richting het dienblad ontstaat een steekvlam.
Maar zelfs al zou de rechtbank wettig en overtuigend kunnen bewijzen dat door cliënt is bijgeschonken is volgens de verdediger nog steeds geen sprake van strafrechtelijk verwijtbaar gedrag. De act was al talloze malen uitgevoerd met aanstekervloeistof. Nimmer leidde dat tot problemen. Op initiatief van de werkgever van cliënt is een andere (goedkopere) vloeistof gebruikt. Deze is door cliënt getest. De effecten waren tijdens deze tests gelijk aan die bij aanstekervloeistof. Cliënt stelt nimmer hebben gedacht dat het gebruik van bio-ethanol gevaar zou kunnen opleveren.
Uit onderzoek door deskundigen is de exacte oorzaak van de steekvlam niet komen vast te staan. Een door de verdediging ingeschakelde deskundige heeft geconcludeerd dat de gevolgen voor cliënt niet voorzienbaar waren. Volgens de raadsman kan cliënt om die reden geen verwijt worden gemaakt.
De rechtbank doet uitspraak op donderdag 13 maart a.s. om 13.00 uur.