Twee mannen van 33 resp. 29 jaar uit Akkrum dienden zich op 6 maart jl. te verantwoorden ten overstaan van de economische politierechter in Leeuwarden. In de aanloop naar de zitting werd in diverse media gesproken over het verwijt dat de mannen in 2011 in de omgeving van hun woonplaats roofvogelnesten zouden hebben beschoten, bomen met nesten zouden hebben omgezaagd en roofvogels zouden hebben gedood. Enkele dagen voor de zitting meldde een regionale krant dat het OM zelfs had gemeld dat een van de mannen zich moet verantwoorden “omdat hij bijna honderd nesten van veelal beschermde vogelsoorten zou hebben geplunderd.”
Raadsman mr. Tjalling van der Goot uitte kritiek op deze ongenuanceerde berichtgeving. Cliënten worden namelijk geen van deze genoemde feiten verweten. Uit het dossier is bovendien geen aanwijzing naar voren gekomen dat cliënten zich zouden hebben schuldig gemaakt aan deze feiten. “De berg heeft een muis gebaard”, aldus de raadsman.
Het OM eiste een werkstraf van 80 uren, een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken en een geldboete van € 650.
De rechter heeft beide mannen veroordeeld wegens het bezit van producten van beschermde dieren (nest, huid, eieren e.d), het bemachtigen van een marter door een hond en het voorhanden hebben van enkele kogelpatronen. Ten aanzien van dat laatste geldt dat beide mannen gepassioneerde jagers zijn, dat zij in het bezit mochten zijn van patronen, doch dat deze niet op een juiste wijze waren opgeborgen.
Van groot belang is dat de rechter overwoog dat hij het zeer aannemelijk acht dat de negatieve en onjuiste publiciteit voor cliënten belastend is geweest. In een eerder onderzoek naar structurele roofvogeljacht komen beide cliënten niet naar voren. Nu zij destijds zijn aangehouden, de jachtakte reeds is ingetrokken, zij niet bekend zijn bij justitie en het feiten van bijna drie jaren terug betreffen, achtte de rechter (slechts) een geldboete passend. Aan beide cliënten is een geldboete van € 1.000 opgelegd waarvan € 500 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechter overwoog daarbij dat de geëiste werkstraf niet op zijn plaats is, “en een voorwaardelijke gevangenisstraf al helemaal niet”.
Cliënten zijn tevreden met de uitspraak en hopen een punt te kunnen zetten achter de procedure. Zij stellen veel last te hebben gehad van de negatieve berichtgeving, met name in de kleine gemeenschap waarin zij wonen. Het OM heeft twee weken de tijd om hoger beroep in te stellen.