Er is onvoldoende bewijs dat een 23-jarige man uit Burgum zich in april 2023 tijdens De Helden van Oranje in Groningen schuldig heeft gemaakt aan zware mishandeling. De rechtbank in Groningen heeft de man vrijgesproken. Daarmee volgde de rechtbank het pleidooi van raadsman Tjalling van der Goot. Onze cliënt ontkent stellig de dader te zijn geweest. Een zorgvuldig strafproces vereist dat bij twijfel een verdachte niet wordt veroordeeld.
Een 48-jarige man liep tijdens het Koningsfeest door een trap in het gezicht meerdere botbreuken op. Van de mishandeling waren met smartphones beelden gemaakt. Op de beelden was ook een harde trap zichtbaar waarna het slachtoffer ‘out’ ging. Hoewel de officier van justitie bewezen achtte dat onze cliënt de man was die de bewuste trap gaf, oordeelde de rechtbank anders.
In de eerste plaats legt de rechtbank uit wat de achterliggende reden is dat de wetgever heeft bepaald dat een veroordeling niet gebaseerd mag worden op één getuige. Er moet altijd steunbewijs zijn. “In de wet is bepaald dat het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan door de rechter niet uitsluitend kan worden aangenomen op de verklaring van één getuige. De gedachte hierachter is dat het onverantwoord is iemand te veroordelen enkel en alleen op grond van de mededeling van één persoon. De vraag is of in deze zaak aan het bewijsminimum is voldaan.”
Vervolgens beoordeelt de rechtbank dat het steunbewijs – met name de mogelijke herkenning – erg summier is. “De partner van de heer [slachtoffer] geeft een signalement van de jongen die haar man tegen zijn hoofd heeft geschopt en wijst deze jongen aan op foto’s. De rechtbank merkt hierbij op dat het een algemeen signalement betreft, waar naast verdachte ook anderen aan voldoen en dat de kleding van deze jongen niet overeenkomt met de kleding van verdachte zodat niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte de jongen op de foto’s is. Er is slechts één getuige die uit eigen waarneming verklaart dat verdachte degene is geweest die de aangever tegen zijn hoofd heeft geschopt (…). Zij heeft gezien dat haar vader tegen zijn hoofd werd geschopt door een jongen. Ze zag daarna dat de jongen wegliep naar een groep en dat zijn gezicht daar werd schoongemaakt. Hij had namelijk viezigheid op zijn gezicht. Op de camerabeelden is te zien dat een jongen naar een groep loopt met viezigheid op zijn gezicht en dat zijn gezicht vervolgens wordt schoongemaakt. Verdachte heeft aangegeven zichzelf op deze beelden te herkennen. [getuige] herkent verdachte op deze beelden als degene die haar vader tegen zijn gezicht heeft geschopt.
Deze verklaring van [getuige] alleen is echter onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. In het dossier zitten daarnaast camerabeelden. Het gaat om een zestal filmfragmenten. Op deze beelden zijn een aantal dingen te zien. Zo is onder andere te zien dat verdachte viezigheid op zijn gezicht heeft en dat de aangever tegen zijn gezicht wordt geschopt door een jongen. De rechtbank merkt allereerst op dat de chronologie van deze beelden op basis van het dossier niet vast te stellen is.
Daarnaast kan naar het oordeel van de rechtbank niet buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat verdachte de jongen op de beelden is die schopt tegen het gezicht van de aangever. Zo is het voor getuige kenmerkende aspect van viezigheid op het gezicht van verdachte op deze beelden van het schoppen niet te zien. Hij zou het kunnen zijn, maar dit kan niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld.”
Klik hier voor de volledige uitspraak.
Klik hier voor een artikel over de uitspraak op de website van RTV Noord.