Deze week behandelde de politierechter in Leeuwarden een strafzaak tegen een 35-jarige man uit Drachten. Onze cliënt werd verweten zijn – inmiddels - ex-vriendin (zwaar) te hebben mishandeld en de nieuwe partner van zijn ex te hebben bedreigd. Deze feiten waren gepleegd nadat onze cliënt zijn ex-partner en haar nieuwe liefde in zijn bed samen aantrof. Na de aanhouding zat onze cliënt een maand in voorarrest nadat hij op verzoek van de verdediging werd geschorst (onder voorwaarden vrijgelaten).
Volgens de officier rekwireerde konden alle feiten bewezen worden verklaard. Daarvoor zou in de visie van het OM een gevangenisstraf van zeven maanden waarvan drie maanden voorwaardelijk moeten worden opgelegd. Voorts werd de zogeheten vrijheidsbeperkende maatregel gevorderd, naast bijzondere voorwaarden gekoppeld aan de voorwaardelijke gevangenisstraf. Dit alles om verder contact tussen cliënt en de aangeefster te voorkomen. Ook eiste zij volledige toewijzing van beide verzoeken tot schadevergoeding.
Raadsvrouwe Jessica Versluis bepleitte vrijspraak van de zware mishandeling en de poging tot zware mishandeling. Zij plaatste de feiten in de context geplaatst van het vreemdgaan door de partner van cliënt. voor cliënt. Daarnaast voerde zij een strafmaatverweer en stelde voor om een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van drie maanden waarvan twee maanden voorwaardelijk. Haar cliënt hoeft in zo’n geval niet opnieuw een celstraf te ondergaan. Volgens de verdediging is een vrijheidsbeperkende maatregel zinloos en kan een eventueel contactverbod opgelost worden via bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijke straf. Tot slot verzocht zij de schadevergoeding te matigen.
De rechter sprak vrij van een zware mishandeling maar kwam wel tot het bewijs van een poging zware mishandeling. De overige drie feiten werden ook bewezenverklaard maar door de rechter beoordeeld als één geheel. In feite maakte de rechter cliënt één verwijt. Hij ging mee met het voorstel van de verdediging om een gevangenisstraf van drie maanden waarvan twee voorwaardelijk op te leggen. Ook werd de vrijheidsbeperkende maatregel niet opgelegd. Het voorstel om bijzondere voorwaarden op te leggen nam hij eveneens over. Wel vond de rechtbank dat onze cliënt 180 uren werkstraf zou moeten verrichten naast de gevangenisstraf. De schadevergoedingen werden gematigd.
Cliënt is blij dat hij geen nieuwe detentie hoeft te ondergaan. Ook hier blijkt maar weer dat in elke strafzaak gespecialiseerde rechtsbijstand noodzakelijk is.
Klik hier voor een artikel over de zitting op Wâldnet.