Op 30 december jl. heeft de economische politierechter in Leeuwarden een 34-jarige man vrijgesproken van het bezit van illegaal vuurwerk. Het betrof een oudere zaak, cliënt was reeds in december 2010 aangehouden door de politie. Desondanks eiste de officier van justitie een gevangenisstraf voor de duur van één jaar. Dit is de maximale straf die door de (economische) politierechter kan worden opgelegd.
Over het aantreffen van het vuurwerk bestond geen discussie. Ter zitting is echter de discussie gevoerd of het binnentreden in het bedrijfspand van cliënt door de politie rechtmatig is geweest. Daarvoor is een concrete aanwijzing die duidt op mogelijke schuld noodzakelijk.
Raadsvrouwe mr. Amrah Hertogs was van mening dat een concrete aanwijzing, hoe weinig daar in het economische strafrecht ook voor nodig is, tegen onze cliënt ontbrak. Zo was er informatie van de criminele inlichtingeenheid (CIE) maar deze was blijkens het dossier pas ná het binnentreden bij de politie bekend geworden. Tevens is door de politie gesproken met onbekende personen in onbekende panden. Bij de politie was de identiteit wel bekend, maar deze was niet opgenomen in het dossier. Derhalve was deze informatie niet te controleren door de verdediging en door de rechter.
De economische politierechter oordeelde dat er onvoldoende aanleiding was om binnen te treden in het pand van cliënt. Het binnentreden was daarom onrechtmatig. Om deze reden heeft de politierechter als sanctie bewijsuitsluiting toegepast. Na deze uitsluiting resteerde er onvoldoende bewijs en daarom is cliënt vrijgesproken bij vonnis van 30 december 2013.
De uitspraak is opmerkelijk omdat de sanctie van bewijsuitsluiting als gevolg van een vormverzuim volgens rechtspraak van de Hoge Raad van begin 2013 in beginsel niet meer aan de orde is. De sanctie moet volgens de Hoge Raad veeleer worden gezocht in strafvermindering of in het volstaan met het constateren dat een vorm is verzuimd. Feitenrechter oordelen echter ook na de uitspraak van de Hoge Raad vaak anders en passen na (ernstige) vormverzuimen nog vaak wel bewijsuitsluiting toe. Zo ook de economisch politierechter in Leeuwarden in deze kwestie. In de vakliteratuur is door menig jurist betoogd dat de Hoge Raad zou moeten terugkomen op deze rechtspraak en bewijsuitsluiting als gevolg van vormverzuimen vaker zou moeten toelaten.
Klik hier voor het vonnis.
Tegen dit vonnis is geen hoger beroep ingesteld.