Op 31 maart 2018 werd onze cliënt , een inmiddels 53-jarige man uit de gemeente Smallingerland, aangehouden op verdenking van brandstichting in de woning in Appelscha waar hij destijds verbleef. De cliënt heeft van meet af aan ontkend opzettelijk brand te hebben gesticht. Hij raakte echter verwikkeld in een strafproces dat jaren in beslag zou gaan nemen.
De zaak werd in eerste instantie geseponeerd door het OM. De eigenaar van de desbetreffende woning probeerde alsnog een vervolging af te dwingen door middel van een klachtprocedure bij het gerechtshof op grond van art. 12 Wetboek van Strafvordering. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden gaf een bevel tot vervolging af, hetgeen uiteindelijk uitmondde in een veroordeling bij de rechtbank Leeuwarden: een gevangenisstraf van twee jaren waarvan een jaar voorwaardelijk. De veroordeling was met name gebaseerd op het forensisch onderzoek van de politie en een technisch brandrapport van de verzekeraar van de eigenaar van de woning.
In hoger beroep werd door de verdediging verzocht om onderzoek te laten doen door een onafhankelijke deskundige van het NFI. Dit verzoek werd toegewezen door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De conclusie van het NFI hield in dat de stelling dat opzettelijk brand is gesticht - gelet op de uitkomsten van het onderzoek - ongeveer even waarschijnlijk is als de stelling dat onopzettelijk brand is ontstaan. In het strafrecht is echter wettig en overtuigend bewijs nodig om iemand te veroordelen.
Advocaat Ralph Titahena betoogde ter zitting in hoger beroep dat de cliënt vrijgesproken diende te worden. Hij verwees daarbij onder meer naar de inhoud van het NFI-rapport. De deskundige van het NFI maakte volgens de verdediging 'korte metten' met het eerdere rapport en daarmee ook met het veroordelend vonnis van de rechtbank. Volgens de NFI-deskundige was het eerdere rapport op cruciale onderdelen niet onderbouwd dan wel gebaseerd op achterhaalde literatuur op het gebied van brandontwikkeling. Daarnaast is onderzoek dat ontlastend bewijsmateriaal zou kunnen opleveren uitgebleven.
De cliënt benadrukte in zijn laatste woord dat hij nooit brand zou stichten in zijn woning. Hij gaf aan dat hij nooit de gezondheid of het leven van omwonenden zou riskeren. Doorgaans wijst het gerechtshof pas na twee weken arrest. In dit geval trok het hof zich na de inhoudelijke behandeling terug voor beraadslaging, waarna het verlossende woord kwam. De cliënt werd vrijgesproken.
Ook als u ontkent een strafbaar feit te hebben gepleegd is het van belang om in een zo vroeg mogelijk stadium een advocaat in de arm te nemen. Het werk van een advocaat behelst niet enkel de verdediging op een zitting, maar bijvoorbeeld ook het adviseren over het al dan niet laten verrichten van nader onderzoek in de voorfase. In deze zaak heeft dat zijn vruchten afgeworpen.