Afgelopen week werd de strafzaak behandeld tegen 24-jarige man uit Fryslân die wordt verdacht van betrokkenheid bij brandstichting van caravans op het festivalterrein van de Zwarte Cross op 19 juli jl.
265.500 bezoekers reisden af naar de Achterhoek voor optredens van zo’n 250 bands en 1000 theaterartiesten.
Op basis van onder andere camerabeelden komt het Openbaar Ministerie uit bij onze cliënt. Hij is aangehouden op verdenking van brandstichting waardoor niet alleen gemeen gevaar voor goederen is ontstaan, maar ook gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en zelfs levensgevaar. Na 15 dagen besluit de raadkamer van de rechtbank Gelderland om onze cliënt onder voorwaarden in vrijheid te stellen.
Cliënt heeft inmiddels zowel bij de politie als bij de rechter een verklaring afgelegd over zijn rol in de brand en de aanleiding daartoe. Het Openbaar Ministerie heeft voor zijn aandeel in het geheel een eis uitgesproken van 36 maanden gevangenisstraf waarvan 24 voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
Raadsvrouw Jessica Versluis begon haar pleidooi met het benadrukken dat de juridische werkelijkheid af kan wijken van onze belevingswereld. Dit geldt des te meer bij een strafbaar feit als brandstichting. Er wordt snel gesproken van gevaar voor zwaar lichamelijk letsel of levensgevaar bij een brand, maar dit moet uit de wettige bewijsmiddelen blijken. Met andere woorden, er moeten daadwerkelijk personen in de directe omgeving van de brand aanwezig zijn. Met verwijzingen naar eerdere uitspraken bepleitte Versluis dat dit gevaar niet volgde uit de bewijsmiddelen. Om die reden is aan de rechtbank verzocht om hem vrij te spreken van deze strafverzwarende onderdelen.
Tegenover de eis van het Openbaar Ministerie zette Versluis het voorstel om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen gelijk aan het voorarrest met de maximale werkstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf. Cliënt houdt zich sinds zijn invrijheidsstelling gemotiveerd aan de voorwaarden die de rechtbank hem heeft opgelegd. Daarnaast heeft hij zijn verantwoordelijkheid genomen en ter zitting zijn verontschuldigingen gemaakt. Dit werd door meerdere aanwezige benadeelden gewaardeerd.
Tot slot waren tientallen vorderingen tot schadevergoeding ingediend in de strafzaak. Versluis benadrukte dat de behandeling van dergelijke civiele vorderingen niet weg moeten nemen van een zorgvuldige behandeling van de strafzaak. Dit dreigde te gebeuren in deze zaak. Om die reden is het standpunt ingenomen dat de behandeling van de vorderingen een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren.
De rechtbank doet op 26 november 2024 uitspraak.
Klik op navolgende links voor berichtgeving over de zitting
https://www.gld.nl/nieuws/8230412/celstraffen-geeist-na-brand-op-zwarte-cross-camping