Zes maanden gevangenisstraf. Dat is volgens het OM een passende afdoening in de zaak tegen onze cliënt Wim van Dijk. Cliënt werd verweten dat hij een antibraakmiddel had verstrekt. Dat middel kan worden gebruikt na inname van een zelfdodingsmiddel. Cliënt erkende dit feit. Client vond de situatie waarin zijn dementerende echtgenote in een gesloten inrichting schrijnend. Hij besloot uit “medemenselijkheid” mensen te helpen die zelf de regie willen houden over het einde van hun leven.
Raadsman Jan Boksem benadrukte dat cliënt niet werd verweten hulp bij zelfdoding te hebben verleend. Ook het verstrekken van het zelfdodingsmiddel Middel X werd cliënt niet aangerekend. Het gaat ‘slechts’ om het zonder vergunning leveren van een geneesmiddel in strijd met de Geneesmiddelenwet. “En dat betekent ook dat ik mij op het standpunt stel dat het openbaar ministerie de politieke discussie in dit geval buiten beschouwing zou / had moeten laten en een straf zou / had moeten eisen die past bij het verstrekken van een beperkt aantal antibraakpillen. Uw rechtbank zou haar oordeel ook daartoe moeten beperken. Dit is geen zaak voor een politiek statement. Dat zou anders zijn als de heer Van Dijk vandaag terecht had moeten staan voor het misdrijf van artikel 293 Sr of 294 Sr (levensberoving op verzoek of hulp bij zelfdoding). In dat geval is het van belang om aandacht te vragen voor de positie die de heer Van Dijk in de discussie inneemt en voor zijn standpunten en zijn overtuiging. Nu – daarentegen – leidt de discussie de aandacht af van het strafrechtelijke verwijt.”
De verdediging voerde aan dat het motief van cliënt ‘medemenselijkheid’ was. Hij wilde onnodig lijden voorkomen.
“Uw rechtbank zou wellicht in de motivering van de straf kunnen aangeven hoe zij staat in de discussie over hulp bij zelfdoding en het zelfgekozen levenseinde. Noodzakelijk lijkt mij dat echter niet. Bij het bepalen van de strafmaat zou die discussie sowieso geen rol van betekenis moeten spelen.
Ik zou er daarom voor willen pleiten een straf op te leggen die vooral symbolisch is. Een straf of een afdoening waarmee wordt uitgedrukt dat het niet de bedoeling is dat men zich niet aan de wet houdt wanneer men het met die wet niet eens is, maar waarmee tegelijk ook wordt benadrukt dat gewetensvol handelen vanuit een gevoel van medemenselijkheid niet zou moeten leiden tot het opleggen van een straf waarin de evenredigheid en de redelijkheid ontbreekt. Uw rechtbank zou dat kunnen doen door een geheel voorwaardelijke straf op te leggen, waarbij het signaal aan de samenleving tot uitdrukking komt in de hoogte van de straf, maar waarin het begrip voor de beweegredenen van de heer Van Dijk wordt neergelegd in de strafmodaliteit. Nog duidelijker kunt u dat doen door het uitspreken van een rechterlijk pardon.”
De rechtbank doet op 15 oktober uitspraak.
Klik hier voor een reportage over de zitting door RTL Nieuws.
©PetraUrban