De rechtbank in Zwolle heeft een 29-jarige man veroordeeld voor schuld aan een verkeersongeval in Basse in de gemeente Steenwijkerland in mei 2023.
Onze cliënt werd verweten op een avond op een rechte weg een doorgetrokken streep te hebben overschreden waarna hij in botsing kwam met een tegemoet komende motorrijder. De bestuurder van de motor liep daarbij zwaar letsel op.
Dat onze cliënt een dergelijke manoeuvre had uitgevoerd, stond niet ter discussie. Volgens cliënt remde een voor hem rijdende auto zonder een aanleiding en reed deze voorganger langzaam. Daarom besloot hij deze voorganger voorbij te rijden. Cliënt verklaarde wel een koplamp in de verte te hebben gezien. Cliënt veronderstelde dat die tegenligger ver verwijderd was en zag één koplamp aan voor samengesmolten twee lichten van een auto in de verte. Cliënt dacht dat hij volop tijd en ruimte had om de auto voor hem te passeren.
Het Openbaar Ministerie stelde dat onze cliënt zeer onvoorzichtig had gereden. Het eiste een taakstraf van 120 uur en een rij-ontzegging van twaalf maanden waarvan de helft voorwaardelijk.
Raadsman Tjalling van der Goot voerde aan dat zijn cliënt een inschattingsfout had gemaakt. Het maken van een enkele fout is niet dadelijk voldoende voor het bewijs van schuld in de zin van de Wegenverkeerswet. Met name niet als de onachtzaamheid heel kort heeft geduurd. Hij wees ook op rechtspraak waaruit volgt dat ook na het uitvoeren van een bijzondere manoeuvre niet ook steeds schuld bewezen kan worden. Voor het geval wel sprake zou zijn van schuld, bepleitte hij een minder zware vorm van schuld (‘aanmerkelijk onvoorzichtig’ in plaats van ‘zeer onvoorzichtig’). Ten aanzien van een eventueel op te leggen straf stipte Van der Goot aan dat zijn cliënt en het slachtoffer na het ongeval meermalen goed contact hadden gehad, zijn cliënt een blanco strafblad had en zijn leven goed op orde had. Omdat de cliënt voor zijn werk volstrekt afhankelijk is van het rijbewijs en dit ook kon worden onderbouwd, verzocht de verdediging om bij een bewezenverklaring te volstaan met een geheel voorwaardelijke rij-ontzegging.
De rechtbank achtte bewezen dat cliënt schuld had aan het ongeval. Volgens de rechtbank heeft cliënt een expliciet inhaalverbod genegeerd door ter plekke in te halen. Dat is een gevaarlijke inhaalmanoeuvre. Wel volgt de rechtbank de verdediging door de mildste variant van schuld (‘aanmerkelijk onvoorzichtig’) bewezen te verklaren. Bij de strafmaat houdt de rechtbank rekening met het belang van het rijbewijs. Aan cliënt is – naast een taakstraf – slechts een voorwaardelijke rij-ontzegging opgelegd. Daardoor kan hij zijn werk blijven uitvoeren.
Cliënt legt zich bij de uitspraak neer en zal geen hoger beroep instellen.
Strafrecht is meer dan opzettelijk de wet overtreden. Ook bij (aanmerkelijke) onnadenkendheid of onvoorzichtigheid kan een dagvaarding volgen. In die gevallen moet de rechter oordelen over de vraag of sprake is van schuld in plaats van opzet. Op kantoor staan we vaak verdachten bij in dergelijke schuldzaken.. Denk daarbij aan verkeersongevallen, maar ook bedrijfsongelukken. Schuld is in het strafrecht een complex- en soms lastig te bewijzen - begrip. Verweer in een strafzaak is in onze ogen noodzakelijk. Neem tijdig contact op indien u betrokken bent geraakt bij een ongeval waarbij mogelijk sprake is van schuld.
Klik hier voor de volledige uitspraak.