Hieronder volgt de Nederlandse vertaling:
“Stelt u zich eens voor: u gaat vandaag naar de huisarts en morgen praat diezelfde huisarts vrijuit met anderen over uw medische problemen. Natuurlijk kan dat niet. Een dikke fout van de dokter, een groot verwijt aan het adres van deze medicus. De kans dat deze arts zijn baan kwijtraakt is aanwezig. Immers, een arts heeft een eed afgelegd. Onderdeel van deze eed is dat alles wat hij in vertrouwen van zijn patiënt komt te weten, nooit naar buiten gebracht mag worden. Een geheimhoudingsverplichting dus.
Het lijkt niet voor discussie vatbaar en toch wordt door het kabinet en door leden van ons parlement aan deze basis gerammeld. Een zorgelijke situatie.
Zo is er een wetsvoorstel dat betrekking heeft op verdachten in strafzaken. Van verdachten die weigeren mee te werken aan een persoonlijkheidsonderzoek zou oude medische informatie moeten kunnen worden opgevraagd. Ook als de verdachte hiervoor geen toestemming geeft. Artsen zijn dan verplicht om aan dit verzoek van justitie gehoor te geven. Staatssecretaris Teeven probeert verdachten tbs opgelegd te krijgen door informatie uit het verleden te gebruiken.
Zodra het woord ‘tbs’ valt, lijkt het alsof er veel meer kan, mag en moet. Maar feit is dat álle verdachten zichzelf niet hoeven te belasten, dat is een fundamenteel recht in een rechtsstaat. Elke verdachte heeft op grond van de wet dus het recht om te weigeren mee te werken aan een onderzoek, ook als dit een persoonlijkheidsonderzoek betreft door deskundigen zoals psychiaters en psychologen. Kennelijk vindt Teeven dat vervelend en dus morrelt hij aan dit fundament van het strafproces en aan het basisrecht van een verdachte.
Een slechte zaak. Teeven is – zo is gebleken - al geen vriend van de rechtstaat, maar deze ontwikkeling is volgens mij zelfs gevaarlijk. Waarom?
In de eerste plaats breekt het opvragen van dergelijke medische informatie diep in op de privacy. Daarnaast betekent een dergelijke inbreuk op de geheimhoudingsverplichting van doktoren dat oudere verslagen over een verdachte in het proces gebracht worden. Die rapporten bevatten meestal verouderde informatie en zijn bovendien opgemaakt voor een heel ander doel dan waarvoor een justitieel rapport opgemaakt wordt. Daarnaast wordt de basis voor een eventuele tbs wel heel mager als er slechts oude rapporten zijn die ook nog eens met een heel ander doel zijn opgesteld. Kun je met medische informatie uit – bijvoorbeeld – 2005 anno 2013 een stoornis vaststellen? Kun je anno 2013 gevaar voor herhaling vaststellen? Voor het opleggen van tbs zijn deze vragen uiterst cruciaal. Maar het grootste bezwaar van het wetsvoorstel zit hierin dat een persoon zich wel drie keer zal bedenken voordat hij naar de arts gaat voor – bijvoorbeeld – een psychisch probleem.
Een voorbeeld. Iemand weet dat hij pedoseksuele gevoelens heeft. Hij wil er wat aan doen, maar durft niet naar de dokter als hij weet dat een geheim bij deze dokter geen geheim is. Indien er later een strafzaak komt, dan weet deze mogelijke verdachte dat alles wat hij nu in vertrouwen aan de arts vertelt, later toch gewoon op straat kan komen. Heeft onze samenleving er wat aan als psychiatrische patiënten niet meer voor hun probleem bij de arts durven te komen? Natuurlijk niet.
Dat geheimhouding niet zo heilig meer is, blijkt ook uit een recent voorstel van PvdA-Tweede Kamerlid Recourt. Hij vindt het een goed plan als advocaten samenwerken met de politie om criminelen op te sporen. Hij noemt het voorbeeld dat advocaten die veel contacten hebben in de criminele wereld hun computer kunnen laten zien om op deze wijze bewijs tegen deze criminelen te verzamelen. In de computer zitten mails, brieven en andere documenten. Ongetwijfeld buitengewoon interessant, maar wat een crimineel plan! Van een oud-rechter nota bene. Een advocaat die samenwerkt met de politie is geen advocaat. Een advocaat die uit de schol klapt of zijn klanten verlinkt, zal uit zijn beroep worden gezet. Blijkbaar gaat het opsporen van criminelen boven de eeuwenoude basis van de rechtsstaat: een advocaat houdt alles wat hij in vertrouwen ziet en hoort geheim. Daar moet een burger op kunnen vertrouwen.
Ik heb het wel eerder gezegd: de principes van de rechtsstaat en van het strafproces hebben nog nooit zo onder druk gestaan als in deze tijd. Het is buitengewoon belangrijk dat tegengas wordt gegeven. Wat geheim is moet geheim blijven. Zwijgen is goud!"