De Raad voor Rechtsbijstand heeft deze week haar jaarverslag over 2023 gepubliceerd. De Raad is het centrale orgaan voor de gefinancierde rechtshulp (ook wel ‘ pro deo’ of ‘ toevoegingen’ genoemd). Anders dan vorige jaren, zijn in het jaarverslag ook interviews gepubliceerd met diverse in de sociale praktijk werkzame advocaten. Op het gebied van het strafrecht zijn Tjalling van der Goot en zijn Deventer confrère Jan Vlug in een gezamenlijk gesprek in het jaarverslag aan het woord gelaten. Van der Goot: “Iedereen heeft recht op een gespecialiseerde advocaat, ook de kwetsbaren.”
Bekijk hier het volledige jaarverslag met interviews.
Hieronder volgt de tekst van het vraaggesprek.
De Amsterdamse zedenzaak, de zaak van Marianne Vaatstra, de Deventer moordzaak of de moord op Millie Boele; het zijn allemaal grote zaken die de krantenkoppen haalden. Advocaten Jan Vlug (Vlug Huisman Bischop strafpleiters) en Tjalling van der Goot (Anker en Anker) verdedigden de cliënten die terechtstonden. Dat doen zij ook voor cliënten in kleinschaligere zaken en vaak op basis van een toevoeging. Wat drijft hen? En hoe zien zij hun eigen rol als strafpleiter?
De keuze van Tjalling van der Goot zo’n dertig jaar geleden was een bewuste. “Strafrecht is een mondelinge praktijk en ik houd van pleiten. Ook het contact met cliënten ligt me. Een verdachte ligt onder een vergrootglas, heeft de publieke opinie tegen zich. De laatste jaren zijn er alleen maar maatregelen bij gekomen die ten koste gaan van de rechten van verdachten. Het is belangrijk dat iemand opkomt voor de belangen van de verdachten. Ik houd ervan om te roeien tegen de stroom in. Hoe uitdagender, hoe beter.”
“Als burger alleen kun je niet tegen de overheid op”, vult zijn collega Jan Vlug aan. “Ik sta voor de belangen van mensen. Het zijn rechten van ons allemaal.” Vlug kijkt terug op een veilige, beschermde jeugd. “Dat gold voor vrijwel iedereen in mijn omgeving, zoals vrienden en dispuutgenoten. Als advocaat kwam ik in contact met de doelgroep van de sociaal advocatuur. Daar ontdekte ik een wereld waarin mensen wezenlijk anders leefden; in armoede, met huiselijk geweld en psychische of drugsproblematiek. Ik zag de ellende achter de voordeur en begreep dat je geen wietplantage begint als je het goed hebt. Strafzaken gaan over mensen en niet over geld.”
“Jeugdstrafrecht vraagt om juridisch maatwerk en dat kost veel tijd”, vervolgt hij. “Alleen een zitting duurt al vele malen langer omdat ook partijen als de Raad voor de Kinderbescherming en hulpverlening aan het woord komen. Bovendien heb ik als advocaat te maken met een extra partij; de ouders. Die moet ik ook meenemen in het proces.” Vlug is gestopt met jeugdstrafzaken, juist om die reden. “Er ging zoveel tijd zitten in de begeleiding van de ouders van verdachten, dat wilde ik niet meer. Die tijd zit met name in de uitleg dat hun kind daadwerkelijk iets heeft gedaan wat niet mag. Ze denken vaak dat iedereen het verkeerd heeft gezien.” Van der Goot ziet daar een rol voor de advocaat. “Ik ben terughoudend in het delen van details uit een dossier, maar onderdelen die in de rechtbank aan bod komen, kan ik van tevoren met ouders delen. Dat doe ik, want het laatste wat een rechter wil horen is dat een verdachte een hand boven het hoofd wordt gehouden.”
Van de zaken die het kantoor van Van der Goot doet, is 75% op basis van een toevoeging. “Er moet een nieuwe generatie sociaal advocaten opstaan, want als de huidige generatie stopt, ontstaat er een groot probleem. Ik merk dat nu al bij cliënten waar meer speelt dan alleen de zaak in het strafrecht. Als er bijvoorbeeld naast een burenruzie ook een huurgeschil speelt. Het kost moeite om iemand goed door te verwijzen naar een andere sociaal advocaat die daarin gespecialiseerd is.” Vlug: “Ik stuur iemand dan door naar het Juridisch Loket.” Van der Goot: “Iedereen heeft recht op een gespecialiseerde advocaat, ook de kwetsbaren. Door je kennis en ervaring kun je mensen beter bijstaan.”
Foto: Simone Gablan