Het gerechtshof in Den Haag heeft vandaag geoordeeld dat onze cliënt, de 51-jarige Amerikaan James B., niet terug hoeft naar de gevangenis. Onze cliënt is eind juni 2019 in een hotelkamer aangetroffen met een 12-jarig meisje. De zaak kreeg grote aandacht, mede omdat een Amber-alert was uitgegaan. Volgens het hof heeft cliënt zich schuldig gemaakt aan onttrekking aan het wettig gezag gedurende een kleine twee dagen en aan ontucht. Cliënt heeft altijd ontkend seks met het meisje te hebben gehad.
Cliënt verbleef na zijn aanhouding zo’n tien maanden in voorarrest.
In april 2020 is bij cliënt een terminale ziekte geconstateerd. Om die reden is het bevel voorlopige hechtenis op verzoek van raadsman Tjalling van der Goot door de rechtbank in Rotterdam geschorst. De levensverwachting bedroeg volgens de artsen destijds hooguit enkele maanden.
De rechtbank legde- ondanks de bijzondere persoonlijke omstandigheden - een gevangenisstraf van dertig maanden op. Tegen dat vonnis is door de verdediging hoger beroep ingesteld. Het hoger beroep richtte zich – naast de bewezenverklaring - mede tegen de opgelegde gevangenisstraf. Het OM eiste – net als in eerste aanleg – in hoger beroep een gevangenisstraf van veertig maanden. Volgens de verdediging is de geëiste en door de rechtbank opgelegde straf niet passend in vergelijking met andere – min of meer vergelijkbare – zaken. Bovendien is het inhumaan om een verdachte die terminaal ziek is en volgens de artsen nog maar kort te leven heeft een (aanvullende) gevangenisstraf te laten ondergaan.
Het hof volgt de redenering van de verdediging. “Het hof komt echter tot een lagere straf dan door de advocaat-generaal is geëist en dan door de rechtbank is opgelegd. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. Daarnaast heeft het hof in belangrijke mate rekening gehouden met de omstandigheid dat de verdachte terminaal ziek is. Het hof heeft in dit verband acht geslagen op medische informatie van het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis d.d. 21 april 2020, waaruit valt op te maken dat de verdachte niet lang meer te leven heeft. De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep medegedeeld dat – hoewel de verdachte tegen alle verwachtingen in nog in leven is - de prognose onverminderd slecht is. Het hof zal daarom geen hogere onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen dan het reeds ondergane voorarrest.”
Klik hier voor de volledige uitspraak.