Het voorstel voor een nieuwe Wet Maatregelen Covid-19, ook wel de Coronawet, deugt niet, is onduidelijk en ondemocratisch. In een opiniestuk in de Leeuwarder Courant van 20 juni jl. noemt Tjalling van der Goot de wet een ‘juweel van een gedrocht’. Wat hem betreft zijn noodmaatregelen nodig zolang de nood aan de man is. Daarvoor is een wet niet nodig. Indien de nood gelenigd is, zijn de beperkingen en ingrijpende inbreuken op grondrechten niet meer noodzakelijk.
Klik hier voor het gepubliceerde stuk.
Hieronder volgt de tekst.
“Nood breekt wet. Sinds de uitbraak van het coronavirus leven wij ook in ons land in een nieuwe juridische wereld. Vanaf half maart zijn noodverordeningen uitgevaardigd die burgers moeten dwingen zich te houden aan regels die vóór de coronacrisis ondenkbaar waren zoals de anderhalve meter afstand, geen samenkomsten en beperkte toegankelijkheid van horeca.
Een noodverordening wordt uitgevaardigd door de 25 Veiligheidsregio’s. In feite is nu Sybrand van Haersma Buma als voorzitter een van de Veiligheidsregio’s de tijdelijke baas over alle Friezen. De wettelijke basis voor noodmaatregelen ligt in de Gemeentewet waarin is geregeld dat deze mogelijk zijn bij ernstige vrees voor wanordelijkheden in het belang van de handhaving van de openbare orde. Het voordeel van een noodverordening is dat deze kan worden aangepast aan de lokale behoeftes. In Amsterdam zijn de risico’s voor de volksgezondheid soms anders dan in Fryslân. Een wet daarentegen geldt voor het hele land.
De beperkingen grijpen diep in op grondrechten, zoals de vrijheid van meningsuiting, het recht op privacy en de vrijheid van vergadering. Het is op zichzelf niet gek dat het kabinet deze fundamentele inbreuken een wettelijke basis wil geven. Dan hebben wij als burgers (via het gekozen parlement) immers invloed onder welke condities onze vrijheden worden beknot. Zo werkt een democratie.
Ik heb al eerder kritiek geuit op de tekst van de noodverordening. Deze is vaag, soms tegenstrijdig en – in ieder geval – op meerdere onderdelen onduidelijk. Wat is het verschil tussen groepsvorming en een samenkomst? Valt de woning wel of niet onder de verordening? Wie vallen er onder een gezamenlijke huishouding? Het kabinet laat een kans liggen om in de coronawet klare wijn te schenken en helder te formuleren. Zo zijn de in de wet gebruikte termen als ‘samenkomst’ en ‘groepsvorming’ niet gedefinieerd. Essentieel in een democratische rechtsstaat is de rechtszekerheid. De burger en handhavers moeten weten waar zij aan toe zijn, anders leidt dit tot rechtsongelijkheid.
Ik beperk me tot de hoofdlijnen van het wetsvoorstel. De wet geeft veel bevoegdheden aan de minister die – bijvoorbeeld – kan bepalen welke publieke plek of welk evenement verboden is, welke afstand burgers tot elkaar in acht moeten nemen, vanaf welk aantal personen sprake is van verboden groepsvorming. Enzovoort. Het is duidelijk dat de minister bepaalt. Geen democratische besluitvorming. De ministers wil is wet. De wet geldt weliswaar tijdelijk (1 jaar) maar kan worden verlengd. Een verregaande inperking van bewegings- en vergadervrijheid voor een onbepaalde tijd dus.
In de wet wordt geregeld dat ook in besloten plaatsen, zoals een woning, kan worden gehandhaafd als coronamaatregelen niet worden nageleefd. Dus handhavers zien dus toe of de borrel op de bank met de buren wel op gepaste afstand plaatsvindt. Privé is dus niet langer meer privé. In het ergste geval kan de bewoner worden verboden nog langer mensen over de vloer uit te nodigen. Grondrechten zijn dus niet heilig. Overtreding van de wet is strafbaar waarbij de straf kan oplopen tot een hechtenis van enkele maanden of een geldboete van € 8.700,-. Niet voor niets heeft de Orde van Advocaten geadviseerd straffen op overtreding te matigen.
Een noodsituatie vraagt om noodmaatregelen. De huidige noodverordening is het bewijs dat onder druk niet de beste regeling tot stand komt. De coronawet moet ook in sneltreinvaart door de kamers geloodst worden. Dat is de kat op het spek binden. Als de nood verdwenen is, zie ik geen reden om de grove beperkingen voor alle burgers te formaliseren. Deze coronawet is geen pareltje, niet voor wat betreft de inhoud en ook niet als we het democratisch gehalte beschouwen. Mijn voorstel is om zolang de nood aan de man is de noodverordening te handhaven. Is de nood gelenigd, zijn de beperkingen voor de burgers niet meer noodzakelijk. Ik hoop dat dat het nieuwe normaal wordt.”