Het openbaar ministerie heeft vandaag vier jaar gevangenisstraf geëist tegen de 50-jarige Amerikaan James B. Volgens het OM heeft onze cliënt zich eind juni 2019 schuldig gemaakt aan onttrekking aan het wettig gezag van een toen 12-jarig meisje uit Rotterdam. Onze cliënt werd met het meisje aangetroffen in een hotelkamer. Volgens het OM is er seksueel contact geweest tussen beide. De zaak kreeg bekendheid toen na de vermissing van het meisje een Amber Alert is uitgegaan.
Raadsman Tjalling van der Goot bestreed de aantijging. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat onze cliënt vanuit de Verenigde Staten naar Nederland afreisde om zijn toen 18-jarige dochter te ontmoeten. Deze dochter had hij al jaren niet gezien. Deze is woonachtig in ons land. Via een online-spel heeft cliënt eerder contact gekregen met het 12-jarige meisje. Er is onder meer gesproken over een lastige privésituatie van haar. Tussen beiden is afgesproken dat ze elkaar zouden ontmoeten in Rotterdam voordat cliënt naar zijn dochter zou gaan. Het meisje en cliënt zouden naar de Kinderbescherming gaan vanwege de zorgelijke privésituatie. Cliënt ontkent de seksuele handelingen. Cliënt heeft ook geen - zoals de rechtspraak vereist - beslissende invloed gehad op het feit dat het meisje gedurende twee dagen niet bij har moeder was. Uit het onderzoek komt naar voren dat het meisje verliefd was en graag bij cliënt wilde zijn. Cliënt heeft in de chats steeds gesproken dat ze geen relatie konden hebben en dat hij om haar gaf als een vader.
De verdediging verbaasde zich over de hoogte van de eis. Los van de bewijsproblemen lijkt het pure symboliek om deze hoge gevangenisstraf te eisen tegen cliënt. Vast staat dat cliënt terminaal ziek is. De levensverwachting is volgens de medisch specialisten hooguit nog enkele maanden. Om die reden heeft de rechtbank de voorlopige hechtenis begin mei jl. geschorst om cliënt in staat te stellen terug te reizen naar de Verenigde Staten om afscheid te kunnen nemen van zijn dierbaren. Vanwege de verslechterde gezondheid van cliënt was hij niet – zoals gepland – via een videoverbinding aanwezig. Overigens sluit volgens de raadsman de eis volstrekt niet aan bij straffen die in min of meer vergelijkbare zaken worden opgelegd. Indien de rechtbank niet vrijspreekt, stelde hij een gevangenisstraf voor gelijk aan de duur van het voorarrest (zo’n tien maanden).
De rechtbank doet uitspraak op donderdag 2 juli a.s. om 13.00 uur.